Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1882/GA, 8 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:08-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1882/GA

betreft: [klager] datum: 8 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie De Schie te Rotterdam,

gericht tegen een uitspraak van 4 juni 2015 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 september 2015, gehouden in de locatie De Schie, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormelde locatie.
Klager, die afstand heeft gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen, is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde:
a. de omstandigheid dat de cameraploeg van het televisieprogramma ‘Buch in de Bajes’ op 28 november 2014 zonder toestemming opnames heeft gemaakt van de rapportafhandeling in klagers verblijfsruimte (S-2014/823);
b. de beslissing om de disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel met zeven dagen te verhogen, wegens fysieke agressie jegens personeel (S-2014/822).

De beklagcommissie heeft de klachten gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Alle gedetineerden zijn op de hoogte gebracht van het feit dat er een filmploeg in de inrichting aanwezig was.
Klager wilde niet dat zijn celdeur werd geopend voor de afhandeling van een aan hem aangezegd verslag wegens bedreiging. De directeur heeft klager niet door het luikje van de celdeur medegedeeld dat er een cameraploeg bij was. Klager is niet om
toestemming gevraagd voor het filmen; wel is na binnenkomst meegedeeld dat klager niet herkenbaar in beeld zou komen. Na het openen van de celdeur bleek tijdens de rapportafhandeling niet dat klager de aanwezigheid van de cameraploeg onwenselijk
achtte.
Hij is tijdens de tv-uitzending onherkenbaar in beeld gebracht.
Klager verblijft op de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (BPG). Bij de rapportafhandeling op die afdeling zijn altijd meerdere personeelseden aanwezig. De aanwezigheid van vier personeelsleden – zoals in het onderhavige geval – is
gebruikelijk. Na het uitspreken van de disciplinaire straf heeft klager zich tijdens het boeien ter overbrenging naar de strafcel fysiek agressief gedragen jegens personeel. Om die reden is de disciplinaire straf verhoogd met zeven dagen. Klager is
verantwoordelijk voor zijn eigen gedrag. De fysieke agressie was buiten alle proporties en kan niet worden gerechtvaardigd door de aanwezigheid van de cameraploeg.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beroep inzake het beklag als vermeld onder a. overweegt de beroepscommissie het volgende. Op 28 november 2014 heeft de cameraploeg van het televisieprogramma ‘Buch in de Bajes’ opnames gemaakt van de rapportafhandeling in klagers
verblijfsruimte. De rapportafhandeling betrof een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel opgelegd wegens het bedreigen van personeel. De opnames zijn op 19 maart 2015 in voormeld televisieprogramma uitgezonden. Uit de ter
zitting
bekeken uitzending blijkt dat klager bij binnenkomst van de plaatsvervangend directeur, vier personeelsleden en de cameraploeg heeft gezegd: “je hoeft niet met een cameraploeg en een heel leger te komen”. Ter zitting heeft de directeur desgevraagd
bevestigd dat voor het filmen geen toestemming aan klager is gevraagd. De beroepscommissie is evenals de beklagcommissie van oordeel dat klagers privacy hiermee is geschonden. Dat het gezicht van klager niet herkenbaar in beeld is gebracht tijdens de
tv-uitzending doet hier niet aan af. Het beroep van de directeur zal daarom ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het beroep inzake het beklag als vermeld onder b. overweegt de beroepscommissie het volgende. Over de rapportafhandeling betreffende het opleggen van een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel staat in het
verslag
van 28 november 2014, voor zover van belang, geschreven: “Toen het personeel de gedetineerde wou afboeien werd gedetineerde fysiek agressief en weigerde iedere medewerking. Tot het moment dat hij onder controle was heeft hij ieder aanwezig
personeelslid
weten te raken met zijn voeten en handen. Hij heeft meerdere collega’s in het gezicht geraakt door te trappen en ook heeft hij meerdere collega’s vuistlagen uitgedeeld.” De beroepscommissie overweegt dat het niet ongebruikelijk is dat de
rapportafhandeling plaatsvindt in aanwezigheid van vier personeelsleden. Zoals hiervoor overwogen is klagers privacy geschonden door hem zonder toestemming bij de rapportafhandeling in zijn cel te laten filmen. De in het verslag genoemde agressieve
gedragingen kunnen daardoor echter niet worden gerechtvaardigd. Derhalve kan de beslissing van de directeur om de disciplinaire straf met zeven dagen te verhogen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep van de directeur zal daarom
gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder a. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder b. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. G.M. Mohanlal, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 8 oktober 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven