Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0865/TB, 12 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:12-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/865/TB

betreft: [klager] datum: 12 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 10 maart 2015 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 september 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam
bij
de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft het verzoek van klager tot overplaatsing naar een andere tbs-inrichting, bij voorkeur FPC Van der Hoeven Kliniek of FPC de Oostvaarderskliniek afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager verbleef in FPC De Kijvelanden (verder: De Kijvelanden). Bij email van 3 februari 2015 heeft klagers raadsman
namens klager verzocht om overplaatsing. De Staatssecretaris heeft dit verzoek bij brief van 10 maart 2015 afgewezen.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De behandeling van klager in De Kijvelanden is in een impasse geraakt. De inrichting heeft in ieder geval mondeling te kennen gegeven dat ook in te zien. De FPC Van der Hoeven Kliniek of FPC de
Oostvaarderskliniek liggen het dichtst bij de regio van herkomst. Klager staat bij DJI niet geregistreerd als zwakbegaafd. De meting waarop dat is gebaseerd dateert uit 2006. Klager heeft geruime tijd in FPC Oldenkotte (verder: Oldenkotte) op een
reguliere afdeling verbleven en praktiseerde wekelijks onbegeleide verloven die goed verliepen. Klager functioneerde aldaar goed en leek helemaal niet overvraagd te worden. Oldenkotte was in de voorbereidende fase klager over te plaatsen naar de
transmurale voorziening De Wiem in Enschede. In De Kijvelanden voelt klager zich betutteld. Klager moet bijvoorbeeld een kasboek bijhouden. Aanvankelijk mocht hij zijn familie niet bezoeken. Alle verantwoordelijkheden die hij in Oldenkotte had, werden
hem in De Kijvelanden afgenomen. De verslavingsproblematiek van klager was in Oldenkotte onder controle. Hij gebruikte nauwelijks. Dit was voor de rechtbank reden de mogelijkheid van voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel te onderzoeken,
waartoe uiteindelijk niet is besloten. De Kijvelanden houdt vast aan volledige abstinentie, terwijl klager onder de huidige omstandigheden hiertoe niet in staat is en dat ook niet wil. Van de opdracht van de rechtbank aan de inrichting om tot
overeenstemming met klager te komen over het resocialisatietraject is niets terecht gekomen. Klager meent dat er geen basis is voor een geslaagde resocialisatie.
Klager kan niet goed aarden op de lvb-afdeling in De Kijvelanden. Hij voelt zich te goed voor deze afdeling. Hij zit daar met jongeren met een pij-maatregel, die ook geweld gebruiken richting de behandelaars. Deze personen willen ook bepalen wat er
gegeten moet worden. Klager krijgt hierin weinig speelruimte. Klager heeft negen jaar gefunctioneerd op een normale afdeling. Toen Oldenkotte ging sluiten ontstond een discussie of klager direct naar De Wiem kon worden geplaatst. Deze discussie heeft
te
lang geduurd. Op voorhand was er geen vertrouwen dat via een plaatsing in De Kijvelanden het goed zou gaan. Klager stelt zich open op richting de inrichting.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht. Klager is in oktober 2013 op eigen verzoek in De Kijvelanden geplaatst. Klager is aanvankelijk niet op een lvb-afdeling van De Kijvelanden geplaatst. De
deskundigen zijn echter van mening dat klager op zwakbegaafd niveau functioneert. Dit blijkt uit de pro justitia rapportages van oktober 2005 en het verzoek om overplaatsing van Oldenkotte. Klager is inmiddels als zwakbegaafd geclassificeerd en gelet
hierop is plaatsing op een lvb-afdeling het meest geïndiceerd. De daar geboden zorg past het best bij zijn zorgbehoefte. De Van der Hoeven Kliniek en de Oostvaarderskliniek beschikken niet over een lvb-afdeling. Klager zou in aanmerking kunnen komen
voor de lvb-afdeling van FPC de Rooyse Wissel of FPC Dr. S. van Mesdag, maar deze zijn te ver verwijderd van klagers netwerk in Rotterdam. Een overplaatsing is niet in het belang van klager. Er zijn geen behandelinhoudelijke redenen om klager over te
plaatsen. De Kijvelanden bedient ook de groep van zwakbegaafden. Klager is inmiddels intern overgeplaatst naar een lvb-afdeling. De inrichting sluit niet uit dat de behandeling die klager daar zal krijgen de impasse zal kunnen doorbreken. De
behandelaars verwachten dat bij een eventuele externe overplaatsing zich vergelijkbare problemen zullen voordoen. De huidige problemen zijn ontstaan kort voordat klager zijn verlof zou gaan praktiseren. Er kon met hem geen overeenstemming worden
bereikt
over de voorwaarden voor verlof. Klager heeft positief gescoord na een urinecontrole. Tevens toonde klager bij twee incidenten agressief gedrag. Een vergelijkbare situatie deed zich in 2013 in Oldenkotte voor. Het resocialisatietraject was daar
vastgelopen. Klager had de samenwerking verbroken. Hij kon niet gemotiveerd worden zijn drugsgebruik te staken.
Klager functioneert stabiel op de lvb-afdeling, maar is gekrenkt. Hij vindt dat gebruik van drugs mogelijk moet zijn. De inrichting probeert de behandelimpasse te doorbreken. Vanwege de twee incidenten is de machtiging voor verlof van rechtswege komen
te vervallen en komt hij voor een periode van één jaar niet in aanmerking voor verlof. In maart 2016 kan de kliniek opnieuw verlof aanvragen.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

In het Beleidskader Plaatsing TBS dwang 2014, versie 22 januari 2014 (hierna: het beleidskader) heeft de Staatssecretaris als uitgangspunt vastgelegd dat de tbs-gestelde regionaal wordt geplaatst, dat wil zeggen in de kliniek die het dichtst bij zijn
woonplaats ligt, tenzij sprake is van een contra-indicatie. Als mogelijke contra-indicatie voor plaatsing in een FPC binnen de eigen regio wordt in het beleidskader onder meer genoemd een verstandelijke handicap (een IQ van minder dan 80). De zorg
dient
te passen bij de zorgbehoefte.

Uit de stukken komt naar voren dat klager op zwakbegaafd niveau functioneert. De beroepscommissie stelt tevens vast dat De Kijvelanden beschikt over een lvb-afdeling (bestemd voor patiënten met een lichte verstandelijke beperking). Klager wil worden
overgeplaatst naar de Van der Hoeven Kliniek of de Oostvaarderskliniek. Deze inrichtingen beschikken echter niet over een lvb-afdeling. Gelet hierop heeft de Staatssecretaris zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat een overplaatsing
naar één van deze inrichtingen in strijd is met het geldende beleidskader. Een plaatsing op een lvb-afdeling past beter bij de zorgbehoefte van klager. Het beleidskader zou een overplaatsing naar een andere inrichting met een lvb-afdeling (FPC Dr. S.
van Mesdag en FPC de Rooyse Wissel) niet in de weg staan, doch de beroepscommissie is met de Staatssecretaris van oordeel dat een dergelijke overplaatsing niet zinvol is, aangezien klager daardoor ver van zijn netwerk in Rotterdam zou worden geplaatst,
hetgeen – zo begrijpt de beroepscommissie – ook niet de voorkeur van klager heeft. Bovendien verwacht de inrichting dat een overplaatsing tot soortgelijke problemen zal leiden als in De Kijvelanden aan de orde zijn en die verband houden met klagers
drugsgebruik. Klager kan op de lvb-afdeling van De Kijvelanden laten zien dat hij wil meewerken aan zijn behandeling en verdere resocialisatie. De inrichting sluit niet uit dat de plaatsing op de lvb-afdeling van De Kijvelanden de impasse in de
behandeling kan doorbreken.

Tegen deze achtergrond kan de beslissing tot afwijzing van het verzoek van klager tot overplaatsing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden
verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en drs. C.W. van der Meer, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 12 oktober 2015

secretaris voorzitter

Naar boven