Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1774/GA, 5 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:05-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1774/GA

betreft: [klager] datum: 5 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W.E. Luiten, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 juni 2015 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 augustus 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, is gehoord namens klagers raadsman
mr. H.M.W. Daamen.
Hoewel de directeur van de locatie Zoetermeer op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Klager is niet ter zitting verschenen. De raadsman voert aan dat de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) heeft geweigerd klager met het regulier vervoer te vervoeren, omdat klager een puf bij zich had in verband met zijn epileptische aanvallen. De
beroepscommissie heeft navraag gedaan bij de locatie Zoetermeer en bij DV&O. Door de heer [...] van voornoemde locatie is aangevoerd dat klager heeft geweigerd met het regulier vervoer mee te gaan. Mevrouw [...] heeft namens DV&O aangevoerd dat klager
afstand heeft gedaan van het transport. Er was geen EBV-team beschikbaar en klager wilde niet met het regulier transport mee omdat hij zichzelf geen medicatie kan toedienen tijdens een aanval.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het advies van de medische dienst tot nachtcontrole van klager;
b. het niet regelen van aangepast vervoer voor het bijwonen van klagers strafzaak.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
A. Klager dient gedurende de nacht ieder uur te worden gecontroleerd in verband met zijn epileptische aanvallen. In eerste instantie werd hij luidruchtig gewekt, daartegen heeft hij destijds beklag ingesteld. Nu wordt klager niet meer ieder uur
gecontroleerd, maar zitten er soms meerdere uren tussen. Van 9 op 10 april 2015 ging het mis. Klager kreeg een lichte aanval, waarbij hij wakker werd op de grond in zijn urine, met een bloedneus en sneden over zijn lichaam. Het personeel gaf alleen
medicatie aan door het luikje en deed verder niets.
B. Op 22 april 2015 had klager een zitting bij de rechtbank in zijn strafzaak. Door de directeur was hiervoor geen aangepast vervoer geregeld. DV&O wilde klager niet meenemen met het regulier vervoer. Hierdoor heeft klagers strafzaak twee maanden
vertraging opgelopen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van beklagonderdeel a. overweegt de beroepscommissie als volgt.
Het beklag wordt opgevat als gericht tegen de schending van de zorgplicht door de directeur in de nacht van 9 op 10 april 2015. Uit de onderliggende stukken maakt de beroepscommissie op dat in die nacht meerdere controlerondes zijn gemaakt en dat door
het personeel is opgetreden na klagers aanval door aan hem medicatie te verstrekken. Op grond van het bovenstaande kan de directeur niet worden verweten dat hij tekort is geschoten in zijn zorgplicht. De beroepscommissie zal derhalve het beroep
ongegrond verklaren.

Ten aanzien van beklagonderdeel b. overweegt de beroepscommissie als volgt.
Het vervoer van een gedetineerde van de inrichting naar een terechtzitting betreft het zogenaamde ‘rechtsgangvervoer’. Voor het aanvragen en regelen van dergelijk vervoer is het Openbaar Ministerie verantwoordelijk. Het niet aanvragen van dergelijk
vervoer kan in de regel dan ook niet worden aangemerkt als een beslissing van de directeur, als bedoeld in artikel 60, eerste of tweede lid, van de Pbw, waartegen beklag open staat. Niet gebleken is van omstandigheden die dit anders maken, nu er geen
sprake was van een medische indicatie voor aangepast vervoer. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van beklagonderdeel a. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden. Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van beklagonderdeel b.
en
verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 5 oktober 2015

secretaris voorzitter

Naar boven