Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1469/GA, 1 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:01-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1469/GA

betreft: [klager] datum: 1 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.C.A.M. Oomen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 april 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de omstandigheid dat de geestelijk verzorger zonder klagers toestemming vertrouwelijke informatie aan derden heeft verstrekt;
b. het niet (tijdig) reageren op sprekersbriefjes van klager door de directeur.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag als vermeld onder a en heeft het beklag als vermeld onder b ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Ten aanzien van het beklag onder a: hoewel over puur feitelijk handelen in beginsel niet kan worden geklaagd, heeft de directeur in het onderhavige geval zich bij brief van 6 januari 2015 uitgelaten over het feitelijk handelen van de geestelijke
verzorger. Deze reactie van de directeur kan worden beschouwd als een voor beklag vatbare beslissing over het feitelijke gedrag van de betreffende werknemer (RSJ 23 september 2005, 05/1453/GA en 05/1796/GA).
Ten aanzien van het beklag onder b: klager heeft voor het klaagschrift van 22 december 2014 sprekersbriefjes ingediend ten einde een gesprek aan te gaan met de directeur omtrent de omstandigheid als genoemd onder het beklag onder a. Op 5 januari 2015
heeft er een gesprek plaatsgevonden met de directeur. Dit is dertien dagen na de klacht en derhalve is door de inrichting niet binnen een redelijke termijn gereageerd.

De directeur heeft in beroep gepersisteerd bij de standpunten als ingenomen tegenover de beklagcommissie.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a overweegt de beroepscommissie het volgende. Klagers klacht heeft betrekking op het inhoudelijk handelen van de geestelijk verzorger en is niet gericht tegen een door of namens de directeur jegens klager
genomen beslissing, als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw, waardoor klager niet-ontvankelijk in zijn beklag is. De omstandigheid dat de directeur zich op een later moment heeft uitgelaten over het feitelijk handelen van de geestelijk
verzorger maakt dit niet anders. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal met aanvulling van de gronden worden bevestigd.

Ten aanzien van het beklag als vermeld onder b overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden ten aanzien van het beklag als vermeld onder a.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van
E.P. Versluis, secretaris, op 1 oktober 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven