Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2152/GA, 30 september 2015, beroep
Uitspraakdatum:30-09-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2152/GA

betreft: [klager] datum: 30 september 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. K.C. van Hoogmoed, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 juni 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Westlinge te Heerhugowaard, voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. K.C. van Hoogmoed om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het niet verstrekken van halal maaltijden, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Al vanaf het begin van zijn detentie ontvangt klager geen halal maaltijden. Daardoor moet klager al zijn gehele detentie zelf zijn eten kopen. Alleen dan weet hij zeker dat zijn maaltijden voldoen.
Klager heeft niet van alle maaltijden die hij heeft gekocht de bonnen bewaard, waardoor hij niet exact kan toelichten wat zijn schade is. Hij heeft wel schade geleden en wil deze vergoed krijgen.

De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor door een gedetineerde ondervonden ongemak. In geval sprake is van schade en indien die schade eenvoudig is te begroten, is er aanleiding schadevergoedingsaspecten te betrekken bij
de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. In het onderhavige geval is de schade niet eenvoudig vast te stellen nu klager zijn schade heeft gespecificeerd noch gestaafd. Klager heeft evenwel wel ongemak ondervonden, zodat de beroepscommissie
aanleiding ziet klager een tegemoetkoming toe te kennen. Gelet hierop zal het beroep gegrond worden verklaard en zal de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld worden vernietigd. De beroepscommissie zal de hoogte van de
tegemoetkoming bepalen op € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.P. Versluis, secretaris, op 30 september 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven