Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1982/GM, 28 september 2015, beroep
Uitspraakdatum:28-09-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1982/GM

betreft: [klager] datum: 28 september 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtings(tand)arts en - psycholoog verbonden aan het detentiecentrum Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 15 juni 2015 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 14 september 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel.

Klager, die geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft, is niet ter zitting verschenen.

De inrichtingsarts verbonden aan het detentiecentrum Rotterdam heeft laten weten dat hij niet tijdig ter zitting aanwezig kon zijn in verband met een wegafsluiting en heeft nadien laten weten niet meer ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klachten, zoals neergelegd in de verzoeken om bemiddeling aan de medisch adviseur van 6 februari 2015, 18 februari 2015, 23 maart 2015, ongedateerd en 28 april 2015 betreffen:
a. een tekort aan medische zorg;
b. het aanbieden van onvoldoende psychologische begeleiding;
c. de weigering om fysiotherapie aan te bieden;
d. de weigering om een TENS-apparaat te verstrekken;
e. de weigering om implantaten te verstrekken;
f. samenspanning van de medische dienst met de IND; en
g. de uitslag van het detentie(on)geschiktheidsonderzoek.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft de klachten als volgt toegelicht.
a. en b. In elk gesprek met de medische dienst is gezegd dat klager een chronische ziekte had aan beide benen en rug en leed aan een ernstige psychische ziekte, hyperventilatie, gastropathie en borderline; en dat hij detentieongeschikt was.
c. Hij heeft vaak bij de medische dienst aangegeven dat hij fysiotherapie nodig had. Op 30 april 2015 is fysiotherapie voor hem geregeld, geen oefentherapie.
d. Klager gebruikt vanaf 2006 een TENS-apparaat voor zijn benen en rug. Het TENS-apparaat is achtergelaten in p.i. Alphen aan den Rijn.
e. Voordat hij werd opgepakt op 29 januari 2015 had hij al een afspraak voor het plaatsen van een implantaat. Volgens de medische dienst kan klager door zijn ziekte gastropathie en hyperventilatie geen prothesetanden dragen.
f. Klager heeft voldoende bewijs wat betreft een samenspanning van de medische dienst met de IND. De medische dienst heeft wel een beslissing genomen.
g. Volgens de medisch adviseur heeft zij gesproken met de psycholoog K.W. Klager heeft gesproken met K. W. en die heeft gezegd dat zij niet heeft gecorrespondeerd met de medisch adviseur.
Namens de inrichtingsarts is het volgende standpunt ingenomen.
a. en b. Klager is zeer regelmatig gezien door de verpleegkundigen en de inrichtingsarts. Hij heeft regelmatig gesprekken gehad met het plaatsvervangend hoofd zorg en de inrichtingspsycholoog.
c. Hij is regelmatig behandeld door de fysiotherapeut, heeft juist oefentherapie gehad en geen massage. De neuroloog heeft na het consult van 30 april 2015 oefentherapie en bewegings- en houdingsadviezen voorgeschreven. Er was geen medische indicatie
voor massage.
d. Ook in 2013 heeft klager een TENS-apparaat gekregen. Klager heeft een afspraak met de pijn-poli om advies te geven over de voor klager meest geschikte behandeling.
e. Een machtiging is afgegeven door de tandheelkundig adviseur voor een gedeeltelijke prothese. Implantaten worden binnen detentie of de vreemdelingenbewaring niet vergoed.
f. Er zijn geen aanwijzingen dat de medische dienst zou samenspannen met de IND.
g. Het detentiegeschiktheidsonderzoek wordt uitgevoerd door de medisch adviseurs van de afdeling gezondheidszorg en betreft geen handelen van de medische dienst.
3. De beoordeling
Uit de stukken, waaronder het medisch dossier, en de behandeling ter zitting is gebleken dat klager regelmatig gezien is door de medische dienst, de inrichtingsarts en de -psycholoog en dat hem oefentherapie op advies van de neuroloog is aangeboden.
Niet is gebleken dat klager een TENS-apparaat is geweigerd. Aan klager is in een andere inrichting in 2013 een TENS-apparaat verstrekt en klager had hiervoor ook een eigen verantwoordelijkheid. Naar het oordeel van de beroepscommissie zijn geen
aanknopingspunten naar voren gekomen die erop zouden duiden dat wat betreft de klachten vermeld onder a., b., c. en d. onvoldoende adequate zorg is geboden, zodat niet is gebleken dat het handelen door of namens de inrichtingsarts en - psycholoog in
strijd zou zijn met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.
Ten aanzien van e. overweegt de beroepscommissie dat de klacht betrekking heeft op het niet verstrekken van een machtiging door de tandheelkundig adviseur voor het aanbrengen van implantaten, zodat dit niet het handelen van de inrichtings(tand)arts
betreft.
Wat betreft f. en g. overweegt de beroepscommissie dat het beweerde samenspannen van de medische dienst met de IND geen medisch handelen betreft en dat het detentie(on)geschiktheids-onderzoek evenmin het handelen door of namens de inrichtingsarts
betreft. Zij zal klager ten aanzien van e., f. en g. niet-ontvankelijk in de klachten verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de klachten vermeld onder a., b., c. en d. ongegrond en verklaart klager niet-ontvankelijk in de klachten vermeld onder e., f. en g.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter,
drs. J.G.J. de Boer en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 september 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven