Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2041/GM, 28 september 2015, beroep
Uitspraakdatum:28-09-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2041/GM

betreft: [klaagster] datum: 28 september 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. N. Hendriksen namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingspsycholoog/-psychiater verbonden aan de locatie Nieuwersluis,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 18 juni 2015 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 september 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel is klaagsters raadsman gehoord.

Klaagster heeft afstand gedaan van het recht om haar ter zitting te horen.

Namens de inrichtingspsycholoog en -psychiater verbonden aan de locatie Nieuwersluis is schriftelijk meegedeeld dat zij niet ter zitting zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van
27 mei 2015, betreft het niet zorgvuldig handelen van de inrichtingspsycholoog en - psychiater.

2. De standpunten van klaagster en de inrichtingspsycholoog en-psychiater/-arts/medische dienst
Namens klaagster is haar klacht als volgt toegelicht.
Klaagster is onvoldoende contact geboden met de inrichtingspsychiater en inrichtingspsycholoog. Het contact met de inrichtingspsychiater was heel kort en niet op behandeling gericht. Gevraagd werd meer hoe het met haar ging. Zij heeft te kampen met
zware depressiviteit en wil intensievere ondersteuning en behandeling. De contacten zijn verminderd. Op dit moment heeft zij nog eenmaal per drie weken contact met de inrichtingspsycholoog. Dit is onvoldoende. Gelet op haar problematiek ligt het in de
rede om haar een intensievere behandeling te bieden.
De communicatie met klaagster valt mee. Haar taalbeheersing is aanzienlijk verbeterd. Zij krijgt Nederlandse les en woont al wat langer in Nederland. Soms wordt in gesprekken gebruik gemaakt van een Poolse tolk.
Haar familie bezoekt haar in de inrichting. Na het uitzitten van haar straf wil zij terug naar Polen. Zij is aangemeld voor behandeling in Polen.
Als slachtoffer is zij in het verleden geconfronteerd geweest met geweld. Verder heeft zij een blanco documentatie. Dat een te frequente behandeling contraproductief kan werken, zoals wordt gesteld door de medisch adviseur, is niet onderbouwd.
Het bieden van eenmaal in de drie weken contact met de inrichtingspsycholoog is geen adequate opvolging van het advies om klaagster een intensieve behandeling te bieden.

Namens de inrichtingspsycholoog en - psychiater is het volgende standpunt ingenomen.
Klaagster wordt uitgebreid besproken in het PMO. Zij verblijft op een reguliere gevangenisafdeling. Als haar binnen de inrichting niet de benodigde zorg zou kunnen worden geboden, zou ze worden doorverwezen naar een PPC. Hiervoor is geen aanleiding. Ze
functioneert goed op de afdeling mede door bejegeningsadviezen van de inrichtingspsycholoog. Ze heeft regelmatig contact met de inrichtingspsycholoog en verpleegkundige. Op 14 november 2014 vond het intakeconsult door de inrichtingspsychiater plaats.
Daarna is zij in de periode tot en met 4 juni 2015 negen maal door de inrichtingspsychiater gezien. Klaagster reageerde goed op medicatie. In de periode van 24 november 2014 tot en met 4 juni 2015 is zij twaalf maal door de inrichtingspsycholoog
gezien.
Een te frequente behandeling zou contraproductief kunnen werken en haar toestand kunnen verslechteren.

Op 15 september 2015 heeft het secretariaat van de Raad telefonisch contact opgenomen met de medische dienst van de locatie Nieuwersluis. Desgevraagd is verklaard dat er geen behandelplan is opgemaakt en dat dit in een penitentiaire inrichting ook niet
gebruikelijk is.

3. De beoordeling
Uit de stukken, met name de omtrent klaagster uitgebrachte psychologische Pro Justitiarapportage, en de medische gegevens volgt dat bij klaagster sprake is van een verstandelijke beperking, beperkte draagkracht en een borderline
persoonlijkheidsstoornis. De rapporterende psycholoog B. heeft vastgesteld dat bij klaagster haar draaglast haar draagkracht overschrijdt.
Naar het oordeel van de beroepscommissie is het, gelet op klaagsters complexe problematiek en de minimale zorgsetting waarin zij verblijft, niet redelijk of billijk om haar de boven beschreven beperkte begeleiding door de inrichtingspsycholoog en/of -
psychiater te bieden en voorts - op een speculatieve grond - de frequentie van die behandeling af te bouwen. Uit de stukken blijkt overigens niet wat de reden is geweest om klaagster niet in een PPC te plaatsen of waarom de mogelijkheid van plaatsing
in
een GGZ-voorziening niet nader is bezien.
De beroepscommissie acht het bovenstaande in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. Zij kent klaagster een tegemoetkoming toe van € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie de klacht gegrond. Zij bepaalt de aan klager ten laste van de locatie Nieuwersluis toekomende tegemoetkoming op € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter,
drs. J.E. Wouda en drs. J.G.J. de Boer, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 september 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven