nummer: 15/1677/GA
betreft: [klager] datum: 22 september 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.I. van Haneghem, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 26 mei 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den Ijssel,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 27 augustus 2015, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is gehoord de heer [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Krimpen aan den Ijssel.
Klagers raadsman heeft laten weten niet ter zitting van de beroepscommissie te zullen verschijnen.
Klager heeft, blijkens een schriftelijke verklaring van 27 augustus 2015, afstand gedaan van het recht om ter zitting te worden gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de plaatsing van klager in een meerpersoonscel.
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Uit de opmerking ‘dubbelcel met wie ik zit ..’ kan worden opgemaakt dat het beklag is gericht tegen de beslissing van de directeur om klager op een
meerpersoonscel te plaatsen. Er wordt geen rekening gehouden met klagers culturele en religieuze achtergrond. Klager acht het zeer bezwaarlijk en in strijd met zijn levensovertuiging dat hij een meerpersoonscel moet delen met een celgenoot die klagers
levenswijze en geloofsovertuiging niet deelt en afkeurt.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De gedetineerden worden in de gelegenheid gesteld zelf een maatje te vinden met wie ze een meerpersoonscel willen delen. Daarvoor krijgen ze tien
dagen de tijd. Klager heeft dit niet gedaan en is derhalve geplaatst. Daarbij wordt niet zozeer rekening gehouden met culturele en etnische achtergronden, maar bijvoorbeeld wel met rokers en niet-rokers.
3. De beoordeling
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beklag overweegt de beroepscommissie als volgt. Ingevolge artikel 61, derde lid, van de Pbw vermeldt het klaagschrift zo nauwkeurig mogelijk de beslissing waarover wordt geklaagd en de redenen van het beklag.
De beroepscommissie is in tegenstelling tot de beklagrechter van oordeel dat klager zijn beklag voldoende nauwkeurig heeft omschreven. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter derhalve vernietigen en klager alsnog in zijn beklag
ontvankelijk verklaren.
Op grond van artikel 20 en 21 van de Pbw in samenhang bezien met artikel 11a, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) kan de directeur een gedetineerde die in een regime van algehele of
beperkte gemeenschap is geplaatst, een voor de gemeenschappelijke onderbrenging van gedetineerden bestemde verblijfsruimte toewijzen, tenzij de gedetineerde daarvoor ongeschikt wordt geacht. In het tweede lid van dat artikel wordt een aantal
contra-indicaties vermeld op grond waarvan de ongeschiktheid voor plaatsing in een meerpersoonscel kan worden aangenomen. Het aspect van een culturele en etnische achtergrond valt daar niet onder. Uit de nota van toelichting bij de wijziging van de
Regeling (kenmerk 5307896/04/DJI, d.d. 6 september 2004) op voornoemd artikel 11a volgt dat de directeur bij zijn beslissing wel met andere factoren en omstandigheden
- waaronder de culturele en etnische achtergrond van de gedetineerde - rekening kan houden.
Door klager zijn geen andere bijzondere omstandigheden aangevoerd op grond waarvan hij ongeschikt zou zijn voor plaatsing in een meerpersoonscel. Door de directeur is aangevoerd dat de gedetineerden zelf in de gelegenheid worden gesteld een celgenoot
te
kiezen, waarbij derhalve rekening kan worden gehouden met culturele en etnische achtergronden. Klager heeft van deze mogelijkheid kennelijk geen gebruik gemaakt. Gelet op vorengaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing om klager in een
meerpersoonscel te plaatsen op zorgvuldige wijze is genomen en niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beklag ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 22 september 2015
secretaris voorzitter