Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2294/SGA, 21 juli 2015, schorsing
Uitspraakdatum:21-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/2294/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 21 juli 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M.L. van Gaalen, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van een tweetal beslissing van de directeur van voormelde locatie, te weten:
a. een beslissing van 15 juli 2015, inhoudende terugplaatsing naar het basisprogramma degradatie), naar aanleiding van het aanhoudend vertonen van zogenaamd ‘rood’ gedrag; en
b. een beslissing van 16 juli 2015, inhoudende de intrekking van een eerder verleend algemeen verlof.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 17 juli 2015 en van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 20 juli 2015.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat ten aanzien van de beslissing tot degradatie (onderdeel a) het geval maar niet ten aanzien van de intrekking van het eerste algemeen verlof (onderdeel b).

Ten aanzien van onderdeel a overweegt de voorzitter dat de mededeling van de beslissing van de directeur niet voldoet aan de door de beroepscommissie in eerdere uitspraken gestelde eisen. Weliswaar heeft de directeur in dit geval een keuze gemaakt
tussen ‘rood’ en ‘oranje’ gedrag, wat de beroepscommissie in haar eerdere uitspraken steeds als eis heeft gesteld, maar daarnaast ontbreekt een voor klager – en voor de voorzitter en mitsdien ook voor de beklag- en in geval van beroep de
beroepscommissie – kenbare en toetsbare belangenafweging door de directeur. De enkele verwijzing door de directeur in die mededeling naar het detentie- en reïntegratieplan, welke stukken bij de inlichtingen van de directeur ontbreken, en/of klagers
mentor is daarvoor onvoldoende. Nu die belangenafweging in de bestreden beslissing ontbreekt, komt de tenuitvoerlegging van deze beslissing voor schorsing in aanmerking. Het verzoek zal daarom in zoverre worden toegewezen.

Ten aanzien van onderdeel b van het verzoek overweegt de voorzitter dat uit de inlichtingen van de directeur, waaronder begrepen een mededeling van oplegging van een disciplinaire straf en het bijbehorende verslag van 6 juli 2015, op zich voldoende
aannemelijk wordt dat verzoeker betrokken is geweest bij een vechtpartij met een medegedetineerde. Naar aanleiding daarvan kon de directeur op zich, naast de opgelegde disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, ook beslissen om het
eerstvolgende verlof in te trekken. In het verzoek worden geen feiten of omstandigheden aangevoerd die deze beslissing naar het oordeel van de voorzitter onredelijk of onbillijk zouden kunnen maken terwijl overigens ten aanzien van deze beslissing aan
alle formele eisen is voldaan. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe ten aanzien van onderdeel a en schorst de tenuitvoerlegging van deze beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.
Hij wijst het verzoek voor het overige af.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 21 juli 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven