Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1103/TA, 7 september 2015, beroep
Uitspraakdatum:07-09-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1103/TA

betreft: [klager] datum: 7 september 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J. van der Velden, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 april 2015 van de beklagcommissie bij FPC de Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 augustus 2015, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.J. van der Velden, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...].
Als toehoorder was voorts aanwezig [...], stagiaire bij FPC de Rooyse Wissel.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afzondering met ingang van 23 mei 2014.

De beklagcommissie heeft het beklag formeel gegrond en inhoudelijk ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 10,= toegekend.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft klachten geuit en personeel beschuldigd, maar dat brengt niet direct gevaar mee voor personeel en de inrichting. Klagers aangifte is geseponeerd. Klager gaat wel in gesprek met het personeel maar hij blijft bij zijn beschuldigingen. Klager
ontkent dat hij daarover bij sociotherapie een ander standpunt heeft ingenomen. Klager neemt nooit iets terug van wat hij heeft gezegd. De inrichting heeft klager heel snel en heel vaak in afzondering geplaatst. Hem is bovendien gezegd dat zijn
afzondering zou worden opgeheven als hij zijn beklag zou intrekken. Het beklag dient niet alleen formeel maar ook inhoudelijk gegrond te worden verklaard.
Klager komt in november 2015 in aanmerking voor begeleid verlof.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De afzonderingsmaatregel is opgelegd omdat klager personeel heeft beschuldigd van ernstige feiten; hij zou zijn aangerand door een medewerker en een andere medewerker zou hem een Black Berry te koop hebben aangeboden. Daarover wilde hij niet in gesprek
gaan, al heeft hij tegenover een sociotherapeut wel gezegd dat zijn beschuldigingen onzin waren. Klagers uitspraken hebben voor onrust op de afdeling gezorgd. De inrichting heeft de beschuldigingen grondig onderzocht en er zijn geen misstanden boven
water gekomen. Er is nooit tegen klager gezegd dat de afzondering zou worden opgeheven als hij zijn beklag zou intrekken.

3. De beoordeling
Vast staat dat klager medewerkers van de inrichting heeft beschuldigd van ernstige feiten. Het uiten van dergelijke beschuldigingen heeft gevolgen voor de (handhaving van de) orde en veiligheid in de inrichting. Voorts is voldoende aannemelijk geworden
dat klager over zijn beschuldigingen niet heeft willen praten met het personeel.
In de schriftelijke mededeling afzondering van 23 mei 2015 is als voorwaarde voor beëindiging van de afzondering gesteld dat klager een gesprek aangaat over de situatie en dat wordt toegewerkt naar contactherstel en een functionele
samenwerkingsrelatie.
Op 28 mei 2014 voldeed klager hieraan en is de maatregel opgeheven.
Gezien het voorgaande kan de oplegging van de maatregel van afzondering noch de duur daarvan niet onredelijk of onbillijk worden genoemd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. M.R. Daniel en drs. C.W. van der Meer, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 7 september 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven