Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3047/SGA, 17 september 2015, schorsing
Uitspraakdatum:17-09-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/3047/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 17 september 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. S. Epema, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 13 september 2015, inhoudende de oplegging van een disciplinaire
straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van tien dagen, ingaande op 9 september 2015 om 22.00 uur en eindigende op 19 september 2015 om 22.00 uur.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 15 september 2015 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 16 september 2015.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de door de directeur verstrekte inlichtingen, waaronder een verslag van 8 september 2015, is het volgende gebleken. Op 8 september 2015 is
verzoeker voor controle naar het ziekenhuis gebracht omdat hij een epileptische aanval had. Tijdens het wachten op de uitslagen van de controle leek verzoeker onder narcose te zijn geraakt. Bij het wisselen van de wacht bleek echter dat verzoeker een
en
ander in scene had gezet. Verzoeker, die zich inmiddels razendsnel had aangekleed, probeerde het ziekenhuis te verlaten. Als de poging tot ontvluchting mislukt, moet het aanwezige inrichtingspersoneel geweld gebruiken om verzoeker onder controle te
brengen. Onder het schreeuwen van ernstige bedreigingen naar de aanwezige verpleegkundigen verzet verzoeker zich hierbij hevig en probeert het personeel te verwonden. Nadat door de verantwoordelijke arts was geconstateerd dat verzoeker fysiek niets
mankeerde, is verzoeker uit het ziekenhuis ontslagen en is verzoeker onder het uiten van de nodige verwensingen en bedreigingen geboeid teruggebracht naar de inrichting. Tijdens de rapportafhandeling heeft verzoeker de dreigementen herhaald. Gelet op
het vorenstaande is - naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – voldoende aannemelijk dat verzoeker zich schuldig heeft gemaakt aan de hem verweten gedragingen en kan de beslissing van de directeur gerechtvaardigd worden geacht.
Weliswaar kleeft aan de beslissing van de directeur het formele gebrek dat de disciplinaire straf met terugwerkende kracht is opgelegd, maar dit formele gebrek hoeft – nog steeds naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – in het kader van de
schorsingsprocedure niet te leiden tot een toewijzing van het verzoek.

Gelet op het vorenstaande dient het verzoek te worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 17 september 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven