Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2589/GV, 8 september 2015, beroep
Uitspraakdatum:08-09-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2589/GV

betreft: [klager] datum: 8 september 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 augustus 2015 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Uit het selectieadvies van de directeur van de locatie De Schie volgt dat klager zich gedurende zijn detentie naar behoren gedraagt. Klager is nimmer disciplinair gestraft en
neemt al geruime tijd deel aan het plusprogramma. Ook heeft klager nimmer positief gescoord bij een urinecontrole. Klager is dan ook van mening dat ten onrechte wordt gesteld dat sprake is van verslavingsproblematiek. De Staatssecretaris stelt terecht
dat de reclassering het recidiverisico heeft ingeschat als hoog / gemiddeld. De Staatssecretaris verliest daarbij echter uit het oog dat de reclassering positief heeft geadviseerd ten aanzien van deelname aan een gestapeld traject, waarbij behandeling
in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) of gedurende deelname aan een penitentiair programma (p.p.) kan plaatsvinden. Klager ziet niet in waarom de reclassering enerzijds adviseert tot het verlenen van verstrekkende vrijheden en de
Staatssecretaris anderzijds dit advies gebruikt voor de afwijzing van het verzoek om algemeen verlof. De reclassering ziet, naar de mening van klager terecht, geen bezwaar in het gestelde recidiverisico waar het gaat om het verlenen van vrijheden.
Voorts kan het recidiverisico door middel van het stellen van bijzondere voorwaarden worden ondervangen. Er is sprake van een relatief beperkt strafrestant. Klagers verzoek tot deelname aan een gestapeld traject is echter ook op 3 augustus 2015
afgewezen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Het Openbaar Ministerie heeft negatief geadviseerd. Dit advies is gebaseerd op het feit dat klager eerder is veroordeeld voor drugsdelicten. Door de
reclassering is een hoog recidiverisico vastgesteld. Een behandeling bij De Waag is geïndiceerd, maar hiervoor is klager nog niet aangemeld. Een intakegesprek heeft nog niet plaatsgevonden. De Staatssecretaris is van mening dat sprake is van forse
verslavingsproblematiek die door klager wordt gebagatelliseerd. Gelet op de forse hoeveelheid harddrugs (1900 gram) die is aangetroffen bij klagers arrestatie en waarvan klager stelt dat die voor eigen gebruik is, meent de Staatssecretaris dat aandacht
besteed dient te worden aan verslavingsproblematiek.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie De Schie te Rotterdam heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Klager lijkt voldoende gemotiveerd te zijn om met de geïndiceerde interventies te starten ten einde het recidiverisico te verminderen.
Klagers gedrag is goed en om die reden neemt klager deel aan het plusprogramma.
De advocaat-generaal bij het ressortsparket te Den Haag heeft negatief geadviseerd ten aanzien van deelname aan een zogenaamd “gestapeld traject”. Uit het reclasseringsadvies volgt dat klager moeilijk de verantwoordelijkheid op zich wil nemen en dat
hij
sterk de neiging heeft tot het externaliseren van zijn delictgedrag. Gelet hierop en gelet op de ernst van de feiten waarvoor klager is veroordeeld heeft de advocaat-generaal niet het vertrouwen dat klager zich in het kader van een verlof beter zal
gedragen dan hij eerder heeft gedaan. De advocaat-generaal acht klager een gevaar voor de maatschappij en in het bijzonder voor de veiligheid en gezondheid van anderen.
De politie heeft het verlofadres geverifieerd en in orde bevonden.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een in eerste aanleg opgelegde gevangenisstraf van dertig maanden met aftrek, wegens onder meer handel in drugs. Het Openbaar Ministerie heeft hoger beroep ingesteld. De fictieve einddatum van klagers detentie is thans gesteld op 7
maart 2016.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

De reclassering heeft het recidiverisico ingeschat als hoog / gemiddeld. Het risico op het zich onttrekken aan voorwaarden is ingeschat als laag / gemiddeld. De reclassering adviseert klager in aanmerking te laten komen voor deelname aan een p.p. met
voorafgaand plaatsing in een z.b.b.i. (een “gestapeld traject”) onder oplegging van – onder meer – de bijzondere voorwaarde van een behandelverplichting bij De Waag of een soortgelijke instelling. Nu de geïndiceerde behandeling pas zal aanvangen op het
moment dat klager zal deelnemen aan het gestapeld traject dan wel aan een p.p., kan klager niet worden tegengeworpen dat eerst een aanvang met een behandeling dient te zijn gemaakt alvorens hij in aanmerking komt voor algemeen verlof. Uit het
selectieadvies van de inrichting blijkt dat klager zich prima aan gemaakte afspraken houdt. Klagers gedrag en functioneren binnen de inrichting worden als goed beoordeeld. De directeur van de locatie De Schie adviseert klager in aanmerking te laten
komen voor verlof. Gelet op voormelde adviezen is de beroepscommissie dan ook van oordeel dat de beslissing tot afwijzing van klagers verlofaanvraag, ondanks het negatieve advies van de advocaat-generaal, als onredelijk en onbillijk dient te worden
aangemerkt. Het beroep zal gegrond worden verklaard, de bestreden beslissing zal worden vernietigd en de Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 8 september 2015

secretaris voorzitter

Naar boven