Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1264/TA, 7 september 2015, beroep
Uitspraakdatum:07-09-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1264/TA

betreft: [klager] datum: 7 september 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.O. Roosjen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 april 2015 van de beklagcommissie bij FPC de Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 augustus 2015, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, is gehoord namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...].
Als toehoorder was voorts aanwezig [...], stagiaire bij FPC de Rooyse Wissel.

Klagers raadsman mr. S.O. Roosjen heeft op 6 augustus 2015per e-mail bericht dat hij en klager niet ter zitting van de beroepscommissie aanwezig zouden zijn.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft
a. het openen van een postpakket met cd’s en dvd’s buiten klagers aanwezigheid en de weigering dit pakket te verzenden;
b. de beschuldiging dat klager zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van voornoemde cd’s en dvd’s;
c. diefstal door het afdelingshoofd.

De beklagcommissie heeft het beklag onder a. ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder b. en c. op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager betwist dat onduidelijkheid over de eigendom van de cd’s en dvd’s voldoende reden was deze in beslag te nemen. Volgens de beklagcommissie heeft de inrichting met de verdenking van diefstal door klager niets gedaan. Klager is van mening dat de
inrichting de beschuldigingen moet terug nemen om daarmee klagers naam te zuiveren.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Toen klager de onderhavige doos met cd’s en dvd’s wilde verzenden, bestond het ernstige vermoeden dat deze afkomstig was van de afdeling Montage & Verpakken van de inrichting. Later is vastgesteld dat dit inderdaad het geval was. Er is geen aangifte
gedaan van diefstal.

3. De beoordeling
Ten aanzien van a:
Op basis van een ernstig vermoeden dat de doos met cd’s en dvd’s, die klager wilde verzenden, afkomstig was van de afdeling Montage & Verpakken kon in redelijkheid tot de beslissing worden gekomen de cd’s en dvd’s in beslag te nemen. De omstandigheid
dat door de inrichting geen aangifte van diefstal is gedaan, kan daaraan niet afdoen. De beroepscommissies acht voorts aannemelijk dat de doos door een personeelslid in bijzijn van klager is geopend. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van b. en c:
De beschuldigingen over en weer van diefstal zijn niet vatbaar voor beklag, nu het niet gaat om beslissingen van het hoofd van de inrichting als bedoeld in artikel 56 of 57 van de Bvt. Klager is derhalve niet-ontvankelijk in zijn klachten.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. M.R. Daniel en drs. C.W. van der Meer, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 7 september 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven