Nummer: 15/1573/GB
Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J. Serrarens, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 14 mei 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft beslist tot overplaatsing van klager naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard.
2. De feiten
Klager is sedert 27 maart 1998 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen. Op 2 juni 2015 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt. Hij
verblijft op de afdeling E0.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Niet de directeur, maar de selectiefunctionaris heeft klager op de afdeling K van de locatie Norgerhaven geplaatst, zoals uit de selectiebeslissing van 30 juli 2013 blijkt. Het Ministerie van
Veiligheid en Justitie heeft het bestaan van de afdeling levenslanggestraften aldus erkend en die erkenning past in de politieke koers van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris). Het beleid was er in ieder geval voorheen
op
gericht een speciale afdeling in het leven te roepen voor levenslanggestraften en langgestraften, zoals de Staatssecretaris ook aan de Tweede Kamer en het CPT heeft aangegeven. Klager verblijft in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos momenteel op
een
afdeling waar ook B., M., P. en C. verblijven, met wie hij op de afdeling K verbleef. B. verblijft op een andere afdeling. In kort geding hebben voornoemde gedetineerden primair gevorderd dat zij op afdeling K konden verblijven en subsidiair dat zij
samen zouden worden overgeplaatst naar een soortgelijke afdeling als afdeling K. Tegen het vonnis in kort geding is hoger beroep ingesteld, wat nauw samenhangt met onderhavig beroep. De afdeling waar klager thans verblijft heeft nog beslist niet het
karakter van afdeling K en is derhalve geen adequaat alternatief voor de afdeling K. Het is nog onduidelijk of dit zal veranderen. In de locatie Zuyder Bos ontbreekt een landelijk karakter en op de afdeling verblijven ook diverse kortgestrafte
gedetineerden. Deze samenplaatsing geeft veel onrust. Op de afdeling K zaten alleen gedetineerden die expliciet gekozen hadden voor afdeling K en gemotiveerd waren om hun (lange) detentie op een rustige en zinvolle wijze vorm te geven. Bij klager is de
verwachting gewekt dat zijn verblijf op de afdeling K een permanent karakter zou hebben, dat het regime op de afdeling zou zijn aangepast aan de behoeften van gedetineerden met een (levens)lange gevangenisstraf en dat hij niet met kortgestraften zou
worden samengeplaatst. De bestreden beslissing is in strijd met de opgewekte verwachtingen. Klager wil zijn beroep tijdens een zitting toelichten en heeft hier door middel van een separaat schrijven nogmaals expliciet om verzocht.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. In algemene zin heeft er in het kader van de overplaatsing van klager een belangenafweging plaatsgevonden. Daarbij is aan het belang van klager om in de locatie
Norgerhaven te kunnen blijven terecht een geringer gewicht toegekend dan aan de belangen die gemoeid zijn met de terbeschikkingstelling van de locatie Norgerhaven aan Noorwegen. In de selectiebeslissing voor de afdeling K is abusievelijk vermeld dat de
selectiefunctionaris hierover heeft beslist, nu deze bevoegdheid toekomt aan de directeur. Klager kan aan deze vergissing geen rechten ontlenen. Voorts is nimmer ontkend dat er een afdeling voor levenslanggestraften in het leven is geroepen in de
locatie Norgerhaven. Dergelijke afdelingen vormen geen afwijking van het wettelijk kader en er is geen sprake van een apart regime. Er kunnen binnen het kader van de Pbw per inrichting verschillen bestaan, maar dat geldt voor alle inrichtingen. De
directeur van de inrichting bepaalt welke gedetineerde op welke afdeling wordt geplaatst, net als in alle andere gevallen. Uit de brief aan de Tweede Kamer van 16 april 2015 blijkt dat dit ook zo is bedoeld. De Pbw geeft geen aanspraak op een
groepsgewijze overplaatsing. Inmiddels verblijven vijf gedetineerden van de afdeling K op dezelfde afdeling in de locatie Zuyder Bos. Een gedetineerde is daar niet geplaatst vanwege gebruik van softdrugs en het aantreffen van een mobiele telefoon op
cel. Dat de locatie Zuyder Bos niet de mogelijkheden zou hebben voor de detentie van levenslanggestraften wordt betwist en er wordt ten stelligste ontkend dat op de afdeling waar klager verblijft kortgestraften verblijven. Een afdeling als afdeling K
zou gecreëerd kunnen worden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, p.i. Krimpen aan den IJssel en de p.i. Heerhugowaard. Klager heeft een voorkeur uitgesproken voor de p.i. Heerhugowaard. De directie van de p.i. Heerhugowaard is zeer bereid om
samen met klager te zoeken naar een goede invulling van de detentie. Er zijn in dat verband gesprekken geweest met klager en drie andere levenslanggestraften van afdeling K. In de p.i. Heerhugowaard zal worden ingezet op zelfredzaamheid. Gedetineerden
die hebben aangetoond met verantwoordelijkheid en interne vrijheden te kunnen omgaan kunnen werkzaamheden uitvoeren met grotere verantwoordelijkheden. De p.i. Heerhugowaard biedt vele mogelijkheden om een vergelijkbare afdeling op te bouwen. De locatie
Zuyder Bos is derhalve een adequaat alternatief voor de levenslanggestraften van de afdeling K. Er is verder geen enkele toezegging aan klager gedaan, noch zijn er verwachtingen gewekt inzake het permanente karakter van zijn verblijf op de afdeling K.
De selectiefunctionaris verzoekt het beroep ongegrond te verklaren.
4. De beoordeling
4.1. Klager heeft uitdrukkelijk aangegeven in de gelegenheid te willen worden gesteld het beroep nader mondeling toe te lichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. De
beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen.
4.2. De gevangenis van de locatie Zuyder Bos is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte
gemeenschap worden geplaatst.
4.3. De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Den Haag van 6 maart 2015 met kenmerk C/09/481220 / KG ZA 15-65 en het arrest van het gerechtshof te Den Haag van 14 juli 2015
met kenmerk 200.167.837/01. Voornoemd kort geding is gevoerd in verband met de overplaatsing van de gedetineerden die op de afdeling K van de locatie Norgerhaven verbleven vanwege de toekomstige huisvesting van Noorse gedetineerden in de locatie
Norgerhaven. Het vonnis in kort geding is door het hof in hoger beroep bekrachtigd.
4.4. In voornoemd vonnis in kort geding heeft de voorzieningenrechter overwogen dat de Staat “aan eisers een adequaat alternatief moet bieden. Dit alternatief dient erop gericht te zijn dat de gedetineerden die daarvoor in aanmerking komen, opnieuw
worden geplaatst op een afdeling bestemd voor (levens)langgestraften met een aangepast regime.” Gelet op voornoemde uitspraken en de gronden in beroep overweegt de beroepscommissie als volgt.
4.5. De beroepscommissie is met de selectiefunctionaris van oordeel dat de Pbw geen aanknopingspunten biedt om de gedetineerden die op afdeling K verbleven gezamenlijk als groep over te plaatsen naar een andere inrichting. Op grond van de Pbw dient
er voor iedere gedetineerde afzonderlijk een afweging te worden gemaakt en een individuele selectiebeslissing te worden genomen.
Voorts overweegt de beroepscommissie dat de selectiefunctionaris ingevolge artikel 15, eerste en derde lid, van de Pbw belast is met de plaatsing in een inrichting of afdeling dan wel overplaatsing van gedetineerden in een inrichting of een afdeling
overeenkomstig de bestemming daarvan ingevolge hoofdstuk III van de Pbw. Uit de bestemmingsaanwijzing van de p.i. Heerhugowaard blijkt dat er in de locatie Zuyder Bos weliswaar geen aparte afdeling is aangewezen voor (levens)langgestraften, maar de
selectiefunctionaris heeft met betrekking tot zijn selectiebeslissing betreffende klager aangegeven dat klager samen met personeel in de locatie Zuyder Bos een soortgelijke afdeling kan opbouwen als afdeling K en dat de inrichting daartoe de
mogelijkheden biedt. Onder meer om deze redenen heeft de selectiefunctionaris beslist tot overplaatsing van klager naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos.
De directeur bepaalt vervolgens de wijze van onderbrenging van de gedetineerden die overeenkomstig artikel 15 van de Pbw zijn geplaatst in de inrichting of de afdeling met het beheer waarvan hij is belast ingevolge artikel 16, eerste lid, van de Pbw.
Derhalve komt aan de directeur van de locatie Zuyder Bos de bevoegdheid toe klager in een bepaalde afdeling van de locatie Zuyder Bos onder te brengen. De selectiebeslissing kan derhalve gelet op het onderscheid in bevoegdheden van de directeur en de
selectiefunctionaris niet zien op de feitelijke realisatie van een afdeling die een adequaat alternatief vormt in de zin van het vorenstaande. De beroepscommissie gaat derhalve voorbij aan klagers stelling dat de afdeling waar klager thans verblijft
niet hetzelfde karakter heeft als de afdeling K. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat uit de stukken blijkt dat de directie van de locatie Zuyder Bos heeft verklaard zich ervoor in te spannen om een soortgelijke afdeling als afdeling K te
ontwikkelen. De beroepscommissie heeft begrepen dat klager is ondergebracht op de afdeling E0 gezamenlijk met vijf andere gedetineerden met wie hij op de afdeling K van de locatie Norgerhaven verbleef.
4.6. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan
worden aangemerkt. Hetgeen klager voor het overige heeft aangevoerd kan niet tot een ander oordeel leiden. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. M.L. Koster, secretaris, op 25 augustus 2015
secretaris voorzitter