Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1716/GB, 31 augustus 2015, beroep
Uitspraakdatum:31-08-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/1716/GB

Betreft: [klager] datum: 31 augustus 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A. Çimen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 mei 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 16 februari 2015 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard. Op 24 april 2015 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Lelystad, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is overgeplaatst vanwege een sterk vermoeden van ontvluchting, gebaseerd op een briefje van een medegedetineerde waarop niets meer staat dan dat klager mensen zou benaderen om samen te
vluchten. Het briefje lijkt vooral op een rancuneuze actie van een medegedetineerde waar klager een akkefietje mee heeft gehad. Het is heel gevaarlijk dergelijke verregaande beslissingen op uitlatingen van medegedetineerden te baseren, nu er daarbij
altijd andere belangen een rol kunnen spelen. De informatie van het Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP) levert geen enkel vermoeden van ontvluchting op. Daarin wordt gewezen op een situatie in 2012. Die omstandigheden staven niet het
vermoeden dat door voornoemd briefje zou zijn ontstaan. Klager is in 2012 niet ontvlucht; zijn detentie is destijds onder voorwaarden geschorst. Aan deze voorwaarden heeft klager zich altijd gehouden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Uit anonieme informatie bleek dat klager het voornemen had om te ontvluchten. Er is een briefje gevonden met daarop heel concrete aanwijzingen en klagers naam
als degene die zich daarmee bezig hield. Anders dan klager aanneemt, is niet bekend welke medegedetineerde het briefje heeft opgesteld. Het GRIP heeft de informatie getoetst en heeft geadviseerd om klager over te plaatsen op grond van informatie over
een vorige detentie van klager. In het verleden is er kennelijk eerder sprake geweest van voorbereidingen tot een poging tot ontvluchting. Klager had contacten en middelen tot zijn beschikking om te kunnen ontvluchten, hetgeen aanleiding was voor een
overplaatsing. Dat klager toen de middelen had, maakt dat signalen tijdens de huidige detentie uiterst serieus worden genomen. Met de overplaatsing is in ieder geval voorkomen dat het tot een uitvoering van de mogelijke ontvluchtingspoging is gekomen.
De beslissing kan niet als onredelijk worden aangemerkt.

4. De beoordeling
4.1. Uit het GRIP-rapport van 24 april 2015 blijkt dat er met betrekking tot klager mogelijk sprake is van vluchtgevaar. In de locatie Zuyder Bos is een briefje aangetroffen met aanwijzingen dat klager personen zou benaderen om samen te ontvluchten,
hetgeen ook uit het selectieadvies van 24 april 2015 blijkt. Voorts is in voornoemd GRIP-rapport meegewogen dat in 2012 uit politie-informatie bleek dat klager en zijn celgenoot plannen hadden om samen te ontvluchten, waarna klager is overgeplaatst.
Gelet op deze informatie en de achtergronden van klager wordt door het GRIP en de inrichting geadviseerd klager over te plaatsen.

4.2. De beroepscommissie is gelet op het aangetroffen briefje in samenhang met eerdere plannen tot ontvluchting, van oordeel dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen beslissen klager over te plaatsen om ervoor te zorgen dat een
mogelijke ontvluchting niet gerealiseerd kon worden. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Jousma, secretaris, op 31 augustus 2015

secretaris voorzitter

Naar boven