Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2808/SGA, 28 augustus 2015, schorsing
Uitspraakdatum:28-08-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/2808/SGA
Betreft :[verzoekster] datum: 28 augustus 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. T.E. Korff, namens

[...], verder verzoekster te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zwolle.

Verzoekster vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 18 augustus 2015, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel
van uitsluiting van deelname aan activiteiten in die zin dat verzoekster voor de duur van veertien dagen, ingaande op 18 augustus 2015 om 12.00 uur en eindigende op 1 september 2015 om 12.00 uur bezoek met betrekking tot alle personen - met
uitzondering
van haar advocaat en de politie - wordt ontzegd.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het door mr. T.E. Korff, namens verzoekster ingediende klaagschrift van 24 augustus 2015 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 26 augustus 2015.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

De voorzitter stelt voorop dat de Pbw een ordemaatregel (geregeld in artikel 23 en 24 van de Pbw) van ontzegging van bezoek van een bepaalde bezoeker niet kent .
De directeur kan op grond van artikel 38, derde lid, van de Pbw de toelating tot de gedetineerde van een bepaald persoon of van bepaalde personen weigeren, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in artikel 36, vierde lid, van
de Pbw. Uit onderdeel 15, onder b., van de Memorie van toelichting op de Pbw volgt dat bezoek ingevolge het derde lid van artikel 38 van de Pbw slechts kan worden geweigerd ten aanzien van een bepaald persoon of van bepaalde personen. Een algeheel
bezoekverbod (in de zin van: deze gedetineerde mag geen bezoek ontvangen), is derhalve niet mogelijk. Gelet op het voorgaande is de aan verzoekster opgelegde ordemaatregel van ontzegging van bezoek voor de duur van twee weken met betrekking tot alle
personen, met uitzondering van verzoeksters advocaat en de politie, – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – dan ook genomen in strijd met de wet. Het verzoek zal worden toegewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 28 augustus 2015

secretaris voorzitter

Naar boven