Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0789/GA, 24 augustus 2015, beroep
Uitspraakdatum:24-08-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/789/GA

betreft: [klager] datum: 24 augustus 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 maart 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de omstandigheid dat klager niet mocht deelnemen aan de vader-kinddag op 7 januari 2015.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De omstandigheid dat het MDO geen inzicht had in klagers gedrag staat los van de toezegging van de directeur dat klager mocht deelnemen aan de
vader-kinddag. Klager heeft zijn kinderen slechts voor korte tijd en in een kleine ruimte kunnen zien. Verzocht wordt om compensatie van de reiskosten en de emotionele schade van de kinderen.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts is aangevoerd dat deelname aan de vader-kinddag mogelijk is als een gedetineerde goed gedrag laat zien. Doordat klager nog maar kort in de p.i. Lelystad verbleef, was er nog
niet voldoende inzicht in klagers gedrag. Niet achterhaald kon worden hoe de naam van klager ten onrechte op de lijst van deelnemers aan de vader-kinddag terecht is gekomen. Het was onzorgvuldig om een toezegging over de deelname te doen, terwijl geen
sprake was van daadwerkelijke toestemming. Op het moment dat besloten werd klager alsnog niet te laten deelnemen, is de juiste afweging gemaakt. De directeur is verantwoordelijk voor de veiligheid van de kinderen die deelnemen aan de vader-kinddag.
Zonder inschatting van het gedrag van klager werd het niet verantwoordelijk geacht hem te laten deelnemen aan de vader-kinddag waaraan veel andere gedetineerden en kinderen deelnemen.
Het belang van de veiligheid van de aanwezigen heeft geprevaleerd boven het persoonlijke belang van klager. Door inzet van medewerkers heeft klager zijn kinderen, onder begeleiding, alsnog kunnen zien. Uit navraag bij de geestelijk verzorger, die het
bezoek heeft begeleid, is gebleken dat het bezoek anderhalf uur heeft geduurd en dat zowel klager als de kinderen het bezoek als positief hebben ervaren.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat de directeur niet heeft betwist dat klager is toegezegd dat hij op 7 januari 2015 mocht deelnemen aan de vader-kinddag en dat klager op de dag zelf alsnog uitgesloten is van deelname, in verband met een door de
inrichting gemaakte fout inzake de eerdere toezegging.

De beroepscommissie is van oordeel dat deze fout voor risico en rekening van de directeur komt. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie worden vernietigd en het beklag alsnog gegrond worden verklaard.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De directeur is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming te bepalen. De beroepscommissie zal een
tegemoetkoming vaststellen op € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr.
M. van Eijk, secretaris, op 24 augustus 2015

secretaris voorzitter

Naar boven