Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4753/GA, 21 augustus 2015, beroep
Uitspraakdatum:21-08-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4753/GA

betreft: [klager] datum: 21 augustus 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 december 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 juli 2015, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en mevrouw [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. klagers overplaatsing naar een andere unit (VU-2014-001439 en VU-2014-001477);
b. de verplichte deelname aan de activiteiten van de ISD-afdeling (VU-2014-001438).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
A. Op 1 augustus 2014 is klager overgeplaatst van de locatie Esserheem naar de p.i. Vught, waar hij in eerste instantie werd geplaatst op unit 7. Een week later is hij binnen de p.i. Vught overgeplaatst naar de ISD-afdeling van leefafdeling 8.
b. Klager heeft een status van langgestrafte en door zijn overplaatsing naar de ISD-afdeling moet hij verplicht mee doen aan activiteiten van die afdeling. Aan bepaalde activiteiten zoals gesprekken hoeft hij - vanwege zijn status - geen deel te nemen.
Daardoor wordt het minimaal aantal uur aan activiteiten niet gehaald.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
A. De units en leefafdelingen worden momenteel herbenoemd. Leefafdeling 8 wordt nogal eens aangemerkt als unit 2 I t/m K. Klager heeft ooit een klacht ingediend tegen het personeel van unit 7. Op enig moment is hij daarna overgeplaatst naar een andere
inrichting. Toen hij terugkwam in Vught, werd hij in eerste instantie op unit 7 geplaatst. Om confrontatie met personeel te voorkomen is hij overgeplaatst naar leefafdeling 8.
b. Op leefafdeling 8 is plaats voor 48 gedetineerden. Deze afdeling is niet vol. Vanaf unit 6 en 7 worden gedetineerden doorgestuurd, wat mogelijk is vanwege hetzelfde regime. Ondanks het niet deelnemen aan gespreksgroepen, worden aan klager voldoende
uren activiteiten geboden.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat - anders dan de beklagrechter heeft overwogen - onderhavige klachten inhoudelijk niet hetzelfde zijn als de klacht met kenmerk VU-2014-001446. Derhalve zal de uitspraak van de beklagrechter worden vernietigd en zal
klager alsnog ontvangen worden in zijn beklag.

Ten aanzien van beklagonderdeel a. overweegt de beroepscommissie als volgt.
De beroepscommissie stelt voorop dat de verschillende benamingen die gebruikt worden voor het aangeven van (afdelingen binnen) de units moeilijk te begrijpen zijn. Uit de onderliggende stukken - waaronder de destijds geldende bestemmingsaanwijzing
(496873/DJI/2014) - en het verhandelde ter zitting maakt de beroepscommissie op dat met leefafdeling 8 wordt bedoeld unit 2 en voorts dat de units 2 en 7 hetzelfde regime hebben en deel uitmaken van dezelfde inrichting. Interne overplaatsing tussen
twee
afdelingen van eenzelfde inrichting is een beslissing van de directeur. Omstandigheden die de beslissing van de directeur om klager over te plaatsen van unit 7 naar unit 2 onredelijk of onbillijk zouden maken zijn, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen, niet aannemelijk geworden. Nu die overplaatsing voorts niet in strijd wordt geacht met de wet, beide units deel uitmaken van dezelfde inrichting en op beide units een regime heerst van beperkte gemeenschap, zal het beklag ongegrond
worden verklaard.

Ten aanzien van beklagonderdeel b. overweegt de beroepscommissie als volgt.
Klager verblijft op de ISD-afdeling waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.
Uit artikel 3, derde lid, van de Penitentiaire Maatregel volgt dat in een regime van beperkte gemeenschap tussen de 18 en 63 uren per week aan activiteiten en bezoek dient te worden geboden. Uit het door de directeur overgelegde activiteitenprogramma
van leefafdeling 8 blijkt dat in totaal 56 uren aan activiteiten en bezoek wordt geboden. Ondanks dat klager niet deelneemt aan onder meer gespreksgroepen die zijn bedoeld voor gedetineerden met een ISD-maatregel, is niet gebleken dat klager minder
activiteiten aangeboden heeft gekregen dan waar hij in een regime van beperkte gemeenschap recht op had. De beroepscommissie zal het beklag derhalve ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, R. van Benthem en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 21 augustus 2015

secretaris voorzitter

Naar boven