Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4768/GA, 15 mei 2015, beroep
Uitspraakdatum:15-05-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4768/GA

betreft: [klager] datum: 15 mei 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.G.J.E. Lut, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 december 2014 van de beklagcommissie bij de locatie Torentijd te Middelburg,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 maart 2015 gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught is klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw, gehoord. De beroepscommissie heeft het verzoek van de raadsvrouw om aanhouding van de behandeling
van het beroep toegewezen. Van het verhandelde ter zitting is een verslag opgemaakt. Ook zijn schriftelijke vragen aan de directeur gesteld.

De directeur heeft op 30 maart 2015 een schriftelijke reactie gestuurd. Een afschrift hiervan is aan klager en zijn raadsvrouw verzonden.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 april 2015, gehouden in de p.i. Vught, is klager, bijgestaan door een kantoorgenoot van zijn raadsvrouw, mr. N.M.E. Verpaalen, gehoord.
De directeur van de locatie Torentijd heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Als toehoorder was aanwezig [...], stagiaire bij de afdeling rechtspraak van de Raad.

Namens de beroepscommissie is door de secretaris bij de locatie De Schie informatie opgevraagd met betrekking tot de ontvangst van klagers goederen. Op 7 mei 2015 is deze informatie ontvangen. Een afschrift hiervan is aan klager, zijn raadsvrouw en de
directeur van de locatie Torentijd verzonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de wijze waarop klager is overgeplaatst vanuit de locatie Torentijd naar de locatie De Schie te Rotterdam.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is onaangekondigd overgeplaatst. Hem is niet de gelegenheid geboden zijn persoonlijke spullen te verzamelen
en
mee te nemen. Hij had alleen de beschikking over de kleding die hij ten tijde van de overplaatsing aan had. Als gevolg hiervan heeft hij gedurende de eerste zes à zeven weken in de locatie De Schie op slippers gelopen. Hij had geen winterjas, geen
scheerapparaat of andere toiletspullen. Hij ging maar af en toe luchten, omdat het veel te koud was. De kleding die hij had, waste hij steeds. Hij hoorde voor het eerst in beklag dat de wijze van overplaatsing gerechtvaardigd zou zijn, omdat hij
onhandelbaar was. Hij heeft zich hier niet tegen kunnen verweren. Ook indien klagers gedrag de wijze van overplaatsing kan rechtvaardigen, valt niet in te zien waarom hij zo lang van zijn eigendommen verstoken is geweest. Klager verzoekt om een
tegemoetkoming

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is op 18 februari 2014 vanuit de locatie Torentijd overgeplaatst naar de locatie De Schie. Conform de voorschriften
is de inrichtingsrapportage een half jaar later vernietigd. De gedragsrapportage is niet meer te raadplegen. Op basis van wat verschillende personeelsleden zich nog kunnen herinneren van klager komt het beeld naar voren van een gedetineerde die zonder
aanwijsbare oorzaak explosief kon reageren. Klager stelde zich dreigend op naar het personeel, gebruikte regelmatig softdrugs, gooide regelmatig met zijn celinventaris en stelde zich, zonder dat daar een aanwijsbare reden voor was, vaak wantrouwend op
naar het personeel. Doordat hij weigerde in gesprek te gaan met een psychiater of psycholoog kon geen psychische component worden vastgesteld. Hij heeft in 2012 en 2013 wel in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum verbleven.

3. De beoordeling
Niet weersproken is dat klager op 18 februari 2014 onaangekondigd en zonder zijn persoonlijke spullen – met uitzondering van de kleding die hij op dat moment aan had –, is overgeplaatst van de locatie de Torentijd naar de locatie De Schie. Onder
omstandigheden kan het noodzakelijk zijn dat een gedetineerde zonder dat hij daarover tevoren is geïnformeerd wordt overgeplaatst. Ook in dat geval ligt het voor de hand dat de gedetineerde de mogelijkheid wordt geboden voorwerpen en kleding die
dagelijks nodig zijn ter overbrugging van de periode waarbinnen dergelijke zaken worden nagezonden op transport mee te nemen. Alleen in zeer bijzondere gevallen leidt dit uitzondering, maar daarvan is hier niet gebleken. Uit de bij de locatie De Schie
opgevraagde informatie blijkt dat klagers goederen op 14 maart 2014 in de locatie De Schie zijn gecontroleerd. Bij afwezigheid van andere informatie gaat de beroepscommissie er van uit dat klagers goederen tevens op 14 maart 2014 in de locatie De Schie
zijn ontvangen. Door het achterwege blijven van de mogelijkheid voorwerpen en kleding bij gelegenheid van het transport mee te nemen, is klager dan ook bijna vier weken verstoken geweest van elementaire goederen waaronder een jas, schoenen en een
scheerapparaat. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie ziet aanleiding voor toekenning van een tegemoetkoming van € 15,= wegens ondervonden ongemak.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 15,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 15 mei 2015

secretaris voorzitter

Naar boven