Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1986/GV, 11 augustus 2015, beroep
Uitspraakdatum:11-08-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1986/GV

betreft: [klager] datum: 11 augustus 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.P. Eckert, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 juni 2015 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft zich destijds onttrokken aan detentie, omdat hij teruggeplaatst zou worden wegens een - door hem betwiste - positieve test op harddrugs. Vanwege de onttrekking is klagers VI-datum
uitgesteld, waardoor hij de consequenties van zijn gedrag al heeft gevoeld. De eerdere onttrekking kan niet zonder nadere motivering opnieuw een grond vormen voor afwijzing van verlof. Klager heeft zichzelf gemeld voor de detentie die hij momenteel
ondergaat. Hij gedraagt zich voorbeeldig en is betrouwbaar in zijn afspraken.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft zich tijdens een penitentiair programma op 18 juni 2013 onttrokken aan detentie. Op 1 januari 2015 is klager weer ingesloten. Een onttrekking heeft tot gevolg dat
de VI-datum wordt uitgesteld. Er is sprake van onbetrouwbaarheid met betrekking tot het nakomen van afspraken. Klagers positieve functioneren wordt meegewogen, maar enkel dat gegeven is geen grond om vrijheden toe te wijzen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Esserheem heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag vanwege klagers zeer positieve gedrag.
Het Openbaar Ministerie heeft negatief geadviseerd vanwege de ernst van de strafbare feiten en het gegeven dat klager zich gedurende anderhalf jaar heeft onttrokken aan detentie.
De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat momenteel het restant van een gevangenisstraf van zes jaar voor (gekwalificeerde) vermogensdelicten. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van 180 dagen te ondergaan, omdat de rechter heeft beslist tot uitstel/afstel van de
voorwaardelijke invrijheidsstelling. De einddatum van klagers detentie is thans bepaald op 15 januari 2016.

Uit de onderliggende stukken maakt de beroepscommissie op dat klager zich recentelijk en langdurig van 18 juni 2013 tot 1 januari 2015 tijdens een penitentiair programma heeft onttrokken aan zijn detentie. Reeds dit levert een forse contra-indicatie op
voor verlofverlening, hetgeen, ondanks de positieve adviezen van de directeur en de politie, een afwijzing van klagers verlofaanvraag op dit moment rechtvaardigt. Gelet op het vorenstaande kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van
alle
in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a en d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 11 augustus 2015

secretaris voorzitter

Naar boven