Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1152/GM, 11 augustus 2015, beroep
Uitspraakdatum:11-08-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1152/GM

betreft: [klager] datum: 11 augustus 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 2 april 2015 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Klager, van wie geen adres bekend was, kon niet voor de behandeling van het beroep worden opgeroepen. De inrichtingsarts van de p.i. Ter Apel heeft schriftelijk bericht verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 26 februari 2015, houdt in:

a. dat de inrichtingsarts klagers klachten aan zijn enkel en hak niet serieus nam en hem in staat achtte te werken en
b. de weigering van de medische dienst klager een kuur met ontstekingsremmers te verstrekken, terwijl klager met de inrichtingsarts had afgesproken dat hij een injectie of een kuur met ontstekingsremmers zou krijgen.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht schriftelijk als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Op 24 februari 2015 meldde klager zich ziek voor de arbeid vanwege klachten in zijn hak en enkel. De inrichtingsarts achtte klager echter in staat om te werken, met
alle gevolgen van dien. Klager is de volgende dag op één schoen en op één slipper naar de arbeid gegaan, waarna hij om veiligheidsredenen is weggestuurd. Door een andere arts is vervolgens vastgesteld dat klager een ontsteking had in zijn hak. Klager
heeft een tien-daagse kuur Prednisolon gekregen. Hij was drie weken lang arbeidsongeschikt vanwege de heftige pijn. De medisch adviseur stelt dat klager fysiotherapie heeft gehad, maar dit was voor zijn rug. Ook klopt het niet dat de klachten
aanvankelijk niet duidelijk waren. De diagnose was reeds twee dagen na klagers ziekmelding gesteld. Het was alleen nog niet duidelijk welke medicatie klager zou krijgen.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt – zakelijk weergegeven – als volgt. Op 24 februari 2015 meldde klager zich ziek. De inrichtingsarts achtte klager na
onderzoek in staat om te werken en adviseerde klager om frictiemassage toe te passen. Twee dagen later is door een collega-inrichtingsarts geconstateerd dat klager hielspoor had. Klager stelt dat hij toen de keuze kreeg uit een injectie of een kuur en
hij hierover mocht nadenken. Een dergelijke keuze stond echter niet in het medisch dossier vermeld en de inrichtingsarts was niet aanwezig. Aan klager is uitgelegd dat de verpleegkundige niet aan klagers wens kon voldoen, omdat de keuze, zoals klager
deze schetste, niet in het medisch dossier was vermeld. Klager is arbeidsongeschikt verklaard tot hij bij de inrichtingsarts terecht kon.

3. De beoordeling
a.
In het medisch dossier is vermeld dat klager op 24 februari 2015 strompelend bij de medische dienst binnenkwam en aangaf dat hij pijn in zijn voet had. Hij vroeg om krukken. Zijn voet leek een klein beetje verdikt. De beroepscommissie stelt vast dat
geen aanknopingspunten bestaan voor het oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts dient te worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Hoewel klagers voet een klein beetje verdikt leek, kon hij zonder meer zittend
werk verrichten. Dat twee dagen later is vastgesteld dat hij hielspoor heeft, maakt dit niet anders. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

B.
In het medisch dossier is op 26 februari 2015 het volgende vermeld “na uitgebreid uitleg over een injectie in de hak gaat [hij] eerst [er]over nadenken; als hij [het] goed vindt, daarna graag 1-ampul Kenacort 40 mg/ml bestellen.” Niet gebleken is
derhalve dat klager, zoals hij stelt, de keuze heeft gehad tussen een injectie en een kuur. De beroepscommissie is, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt
als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, J.G.J. de Boer en dr. H.J.P. Kroeze, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 11 augustus 2015

secretaris voorzitter

Naar boven