Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1193/GM, 11 augustus 2015, beroep
Uitspraakdatum:11-08-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1193/GM

betreft: [klager] datum: 11 augustus 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de tandarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 30 maart 2015 van de bemiddeling door de tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juli 2015, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw [...] en met bijstand van een telefonische tolk Turks, gehoord.
De tandarts verbonden aan de p.i. Ter Apel heeft schriftelijk bericht verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur van 3 maart 2015, betreft het feit dat klagers gebitsprothese na meer dan een half jaar nog steeds niet goed past.

2. De standpunten van klager en de tandarts
Door en namens klager is de klacht als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft al zes of zeven keer een nieuwe gebitsprothese gekregen. Telkens past de prothese niet goed. Hij heeft zijn huidig gebitsprothese nu ongeveer vijf maanden.
De
prothese is in oktober 2014 geplaatst en vervolgens bijgeslepen en aangepast. De prothese blijft echter nog steeds niet goed in klagers mond zitten. Klager is bang dat zijn andere tanden ook worden beschadigd als hij de prothese blijft gebruiken. De
prothese is geplaatst nadat klagers kiezen waren getrokken. Ook zijn er metalen ankers geplaatst. Klager vond dit niet prettig, omdat zijn andere tanden hierdoor werden beschadigd. Uiteindelijk heeft de tandarts gezegd dat er niets meer aan de prothese
kan worden gedaan. Ook de tandtechnicus zou gezegd hebben dat er niets meer voor klager gedaan kan worden, maar dit blijkt nergens uit. In november 2015 kan een machtiging voor een nieuwe prothese worden aangevraagd. Dit duurt te lang en dit is dan ook
in strijd met de zorgvuldigheidsplicht. Er dient te worden gekeken naar alternatieven en zo nodig dient de aanvraag voor de machtiging eerder te worden ingediend.

De tandarts heeft schriftelijk – zakelijk weergegeven – het volgende standpunt ingenomen. De tandarts heeft er alles aan gedaan om de prothese passend te krijgen. De tandtechniker is uitgenodigd om op locatie mee te kijken en diverse aanpassingen te
doen. De tandarts en tandtechniker hebben geen opties meer.

3. De beoordeling
Klagers klacht heeft betrekking op een gedeeltelijke plaatprothese in de onderkaak. De beroepscommissie stelt vast dat dit een heel lastige plek is om er een goed passende prothese voor te vervaardigen. Voor het plaatsen van de prothese zijn tanden
getrokken. Na het plaatsen is de prothese bijgeslepen. Ook is de prothese opgevuld. Dit is een gebruikelijke gang van zaken, aangezien de kaak na het trekken van de tanden gezwollen is en daarna kan slinken. Ook zijn er ankers aangebracht. Dit hield
echter in dat elementen in klagers bovenkaak bijgeslepen moesten worden; dit wilde klager liever niet. De ankers zijn vervolgens weer verwijderd. Gebleken is dat het tot op heden niet gelukt is de huidige prothese goed passend te maken, waardoor er
niets anders opzit dan een aanvraag voor een machtiging voor een nieuwe prothese in te dienen. Nu klager al zijn kiezen nog heeft en hij, als hij zijn eten in stukjes snijdt, kan eten, is de beroepscommissie van oordeel dat het aanvragen van een
machtiging voor de vervaardiging van een nieuwe plaatprothese kan wachten tot het moment dat de kaak tot rust is gekomen. De beroepscommissie is, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van de tandarts niet
kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg,, voorzitter, J.G.J. de Boer en dr. H.J.P. Kroeze, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 11 augustus 2015

secretaris voorzitter

Naar boven