Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1611/GB, 7 augustus 2015, beroep
Uitspraakdatum:07-08-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/1611/GB

Betreft: [klager] datum: 7 augustus 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J-H.L.C.M. Kuijpers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 mei 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) met aansluitend deelname aan een penitentiair programma (p.p.) (een zogenaamd gestapeld traject) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 20 november 2012 gedetineerd. Hij verblijft in gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht, waar een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau gelden. Zijn fictieve einddatum valt op of omstreeks
18 november 2016.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het verzoek is afgewezen op grond van het advies van het Openbaar Ministerie (OM). Op grond van klagers wenselijke gedrag in de inrichting adviseert het Multi Disciplinair Overleg van de p.i.
Nieuwegein positief. Voorts wordt gewezen op het positieve reclasseringsadvies waaruit blijkt dat klager toekomstgericht bezig is. De inschatting van het recidiverisico als hoog/gemiddeld is voorbarig aangezien klager nog in hoger beroep is en uit
vrijheden tijdens een eerdere detentie blijkt dat er geen sprake is van enig vluchtgevaar of een ander probleem. De inschatting met betrekking tot het recidiverisico dient dan ook verwaarloosd te worden. Ten aanzien van het vluchtgevaar dient als
kanttekening dat klager binnen de inrichting werkzaam is in het magazijn en dagelijks wordt blootgesteld aan vrijheden die hij zou kunnen misbruiken. Ook is het beïnvloeden van getuigen niet aan de orde aangezien zij in detentie verblijven. Verder is
klagers aanwezigheid thuis gezien de gezinssituatie hard nodig. Klagers vrouw en dochter missen klager zowel op emotioneel als op financieel vlak en hebben zijn steun hard nodig om de thuissituatie te redden. Namens klager wordt nadrukkelijk verzocht
ter zitting te worden gehoord.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Uit het reclasseringsadvies blijkt een hoog/gemiddeld recidiverisico. Klager is eerder veroordeeld voor drugsdelicten en wapenbezit wat hem niet heeft
weerhouden van het opnieuw plegen van dergelijke feiten. Hoewel klager nog niet onherroepelijk is veroordeeld, dient afgegaan te worden op de veroordeling in eerste aanleg. Het OM heeft een zeer gemotiveerd negatief advies gegeven dat gericht is op de
hoge recidivefrequentie van klager. Gelet op het feit dat klager nog in hoger beroep is dient aan het advies van het OM veel waarde te worden toegekend. Nu het daarin omschreven recidiverisico wordt onderschreven door de reclassering is de afwijzing
van
het verzoek om fasering in deze fase van detentie terecht. Voorts moet voor wat betreft de beïnvloeding van getuigen afgegaan worden op het advies van het OM, nu de selectiefunctionaris niet de beschikking heeft over het strafdossier.

4. De beoordeling
4.1. Klager heeft uitdrukkelijk aangegeven in de gelegenheid te willen worden gesteld het beroep nader mondeling toe te lichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. De
beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen.

4.2. In zeer beperkt beveiligde inrichtingen of afdelingen kunnen gedetineerden worden geplaatst die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, die in geval de
veroordeling onherroepelijk is ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan dan wel in geval de veroordeling nog niet onherroepelijk is een tijd in voorlopige hechtenis hebben doorgebracht waarvan de duur ten minste gelijk is
aan
de helft van de opgelegde gevangenisstraf, die beschikken over een aanvaardbaar verlofadres, die een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart
2014,
Stcrt. 2014, nr. 4617).

4.3. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.4. De reclassering heeft op 19 maart 2015 positief geadviseerd over klagers deelname aan een gestapeld traject, hoewel het recidiverisico als hoog/gemiddeld wordt ingeschat. Uit een eerder reclasseringsadvies van 12 december 2013 blijkt dat,
hoewel
de inhoud van beide rapporten op belangrijke onderdelen overeenkomt, het recidiverisico als laag wordt ingeschat. Een duidelijke verklaring voor de wijziging in inschatting van het recidiverisico ontbreekt. In het selectieadvies van 29 april 2015 wordt
tevens aangegeven dat uit beide reclasseringsrapporten blijkt dat klager (indien onherroepelijk veroordeeld) geen gedragsinterventies behoeft om een terugval in recidive te voorkomen. “Er is geen sprake van agressieproblematiek,
verslavingsproblematiek,
psychiatrische problematiek of gedragsproblematiek. Bovendien is klager sociaal vaardig en in staat om ‘bewuste keuzes’ te maken en is iemand, die precies weet waar hij mee bezig is, waardoor hij vaardig genoeg geacht wordt om niet terug te vallen in
recidive.” Dat het OM en de politie negatief adviseren in verband met het recidiverisico en het OM daarbij in verband met het beïnvloeden van getuigen acht de beroepscommissie in het licht van het vorenstaande dan ook onvoldoende zwaarwegend om klagers
verzoek af te wijzen.

4.5. De beroepscommissie overweegt voorts dat het risico op het zich onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als laag/gemiddeld en er geen risico op letselschade is. De reclassering acht slechts interventies op het gebied van schuldhulpverlening
en arbeidstoedeling geïndiceerd tijdens klagers verblijf in een z.b.b.i. en deelname aan een p.p. De reclassering adviseert klager in aanmerking te laten komen voor een gestapeld traject met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, drugs- en
alcoholverbod, locatiegebod en een inspanningsverplichting om een betaalde baan te zoeken. Klager heeft aangegeven zeer gemotiveerd te zijn voor deelname aan een gestapeld traject en zich aan de voorwaarden te willen houden. Zijn gedrag in detentie
wordt als positief omschreven en hij wordt door de p.i. Dordrecht gezien als een geschikte kandidaat voor een gestapeld traject. Het Multi Disciplinair Overleg en de Vrijheden Commissie bij de p.i. Dordrecht hebben dan ook positief geadviseerd, ondanks
het negatieve advies van het OM en de politie.

4.6. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk moet worden
aangemerkt. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De
beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, in tegenwoordigheid van
E.M. Breugem, secretaris, op 7 augustus 2015

secretaris voorzitter

Naar boven