Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4759/GA tussenuitspraak, 30 juli 2015, beroep
Uitspraakdatum:30-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Urinecontrole  v

Uitspraak

nummer: 14/4759/GA-tussenuitspraak

betreft: [klager] datum: 30 juli 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend namens

de directeur van de locatie Zoetermeer,

gericht tegen een uitspraak van 18 december 2014 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer, gegeven op een klacht van [...] verder te noemen klager, betreffende de oplegging van een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere
verblijfsruimte dan een strafcel ingaande op 20 oktober 2014 in verband met de uitslag van een urinecontrole waarbij de THC/kreatinineratio onvoldoende is afgebouwd,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Het beroep is geappointeerd op de zitting van de beroepscommissie van 21 mei 2015, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel.

De directeur van de locatie Zoetermeer, klager en zijn raadsman mr. A.H. Westerdorp zijn niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
De THC/kreatinineratio van klager is in acht dagen afgebouwd van 19.4 naar 4.3. De directeur heeft klager een straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie opgelegd omdat de waarde van 4.3 gelet op een
halveringswaarde van 36 uur al na vier à vijf dagen had moeten worden bereikt en dat daarmee bijgebruik (gebruik na een eerdere controle) van softdrugs aannemelijk is.

Op verzoek van de Raad heeft het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) op 17 oktober 2013 onder kenmerk 2013.08.21.060 een rapport uitgebracht over bijgebruik van cannabis. Daarin is als antwoord op vraag 7 ”Is het juist dat de THC-COOH
kreatinine-ratio
iedere 36 uur dient te zijn gehalveerd?” als antwoord gegeven dat de halfwaardetijd van bedoelde ratio in urine in de eerste dagen na het cannabisgebruik zowel voor incidentele als chronische gebruikers veelal binnen 36 uur valt en dat bij chronisch
gebruikers een (aanzienlijk) langere halfwaardetijd niet uitgesloten is. In het antwoord op vraag 3
“In hoeverre is in dit verband de halfwaardetijd van THC van belang en wat valt er op te merken over deze halfwaardetijd?” is door het NFI aangegeven dat in een studie van Smith-Kielland et al bij niet frequente cannabis gebruikers een gemiddelde
halfwaardetijd werd gemeten van 1,3 dagen (31 uur) en bij frequente gebruikers een mediane halfwaardetijd van 1,4 dagen (34 uur). Bij frequente gebruikers werden halfwaardetijden tot 10,3 dagen (247 uur) gemeten.

Uit de inlichtingen van ‘Diagnostiek voor U’ die aan de beroepscommissie zijn verstrekt in het kader van eerdere beroepszaken volgt dat de bij een (vervolg)urinecontrole gemeten THC/kreatinine-ratio elke 36 uur (ongeveer) moet zijn gehalveerd, ten
opzichte van de ratio die is gemeten bij de vorige urinecontrole.

Voor de afdoening van het beroep acht de beroepscommissie het noodzakelijk nader te worden ingelicht. Om die reden verzoekt zij het NFI schriftelijk inlichtingen te verschaffen omtrent de volgende vragen:

Geldt, gelet op het bovenvermelde, het antwoord van het NFI als gegeven op de vragen 3 en 7 eveneens voor de op de eerste periode van 36 uur volgende periodes van 36 uur en kan voor deze vervolgperiodes door het NFI onderscheid worden gemaakt voor wat
betreft de verschillende categorieën gebruikers? Voorts vraagt de beroepscommissie zich af met welke mate van zekerheid aan de hand van het antwoord op de voorgaande vraag een conclusie kan worden getrokken in individuele gevallen, gezien het feit dat
bij de halfwaardetijden wordt gesproken over gemiddelden en medianen.

2. De tussenuitspraak
De beroepscommissie houdt de behandeling van de zaak aan voor onbepaalde tijd in afwachting van beantwoording van de onder 1. vermelde aan het NFI gestelde vragen.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 30 juli 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven