Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0909/GA, 20 juli 2015, beroep
Uitspraakdatum:20-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/909/GA

betreft: [klager] datum: 20 juli 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.A. Westendorp, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 februari 2015 van de beklagcommissie bij de locatie Scheveningen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Scheveningen in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager voorafgaand aan het weekeindverlof dient terug te keren in de inrichting om van daaruit om 17.15 uur met verlof te gaan.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De directeur heeft een individuele beslissing genomen ten aanzien van klagers werkzaamheden buiten de inrichting en de tijden die daarbij van toepassing waren. Klager handhaaft het gestelde in zijn klaagschrift.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. In artikel 4.3.3.2 van de huisregels wordt gesteld dat de gedetineerden van de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) gezamenlijk met regimair verlof gaan. Dit betekent dat
de
gedetineerden na hun werkzaamheden eerst moeten terugkeren naar de inrichting. In individuele gevallen kan de directeur anders beslissen. In dat geval mag de gedetineerde na het afronden van de arbeid om 17.15 uur ter plekke onder toezicht van de
werkgever met regimair verlof. Klager werkt in Den Haag en kan op tijd terug zijn in de z.b.b.i. De mentor heeft aangegeven dat de afspraken met klager door hem te ruim worden geïnterpreteerd. Voorts is de beheerder van de kinderboerderij niet in
staat
(volledige) werkbriefjes in te dienen en heeft de directeur besloten dat een gecontroleerd vertrek om 17.15 uur vanuit de z.b.b.i. noodzakelijk is.

3. De beoordeling
Uit het verweer van de directeur in beroep blijkt dat in individuele gevallen een uitzondering kan worden gemaakt op de regel dat gedetineerden op vrijdag na hun werkzaamheden eerst dienen terug te keren naar de inrichting alvorens om 17.15 uur met
weekeindverlof te gaan. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie derhalve vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag.
Uit klagers toelichting op het beklag blijkt dat hij op vrijdagen bij de [...] werkte tot 17 uur. In de periode van vier à vijf maanden tot 19 september 2014 was het klager toegestaan om op vrijdagen rechtstreeks vanuit zijn werk bij de [...] met
weekendverlof te gaan. Sinds 19 september 2014 moet hij eerst naar de z.b.b.i. voor hij op weekendverlof mag. Dit betekent dat hij zijn werk adres om 16 uur moet verlaten. Dit heeft tot gevolg dat hij daar niet kan deelnemen aan een belangrijk deel van
de werkzaamheden. Hij is bereid om 17 uur terug te keren naar de z.b.b.i. om dan desnoods later met verlof te gaan. De directeur heeft niet gesteld dat dit niet mogelijk is. Nu met klager eerst een andersluidende afspraak is gemaakt die gedurende een
aantal maanden is uitgevoerd, heeft de directeur de wijziging van deze afspraak die in het nadeel van klager uitpakte, onvoldoende gemotiveerd. Daarom is het beroep gegrond en zal de beroepscommissie de beslissing van de beklagcommissie vernietigen en
en de beroepscommissie zal het beklag gegrond verklaren.

Voorts overweegt de beroepscommissie dat klagers verzoek van 25 september 2014 om de bestreden beslissing te schorsen op 1 oktober 2014 door de voorzitter van de beroepscommissie is toegewezen, RSJ 1 oktober 2014, kenmerk 14/3531/SGA. Het klaagschrift
is op 30 september 2014 ingekomen bij het secretariaat van de commissie van toezicht. Nu klager alleen op vrijdag 26 september 2014 vervroegd heeft moeten terugkeren naar de z.b.b.i. voor zijn weekeindverlof zal klager een tegemoetkoming van € 10,=
worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U van de Pol, voorzitter, mr. dr. M.M. Boone en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 20 juli 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven