Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4066/SGA, 5 november 2014, schorsing
Uitspraakdatum:05-11-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/4066/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 5 november 2014

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. L.J. Meijering, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Norgerhaven te Veenhuizen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 30 oktober 2014, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf
van veertien dagen opsluiting in een strafcel, ingaande op 30 oktober 2014 om 10.30 uur en eindigend op 13 november 2014 om 10.30 uur, wegens het met een mes dreigen naar een medegedetineerde, het nadien bedreigen van die medegedetineerde, het
vernielen
van het inventaris van de strafcel en het geen gehoor geven aan opdrachten van het personeel. Met de bepaling dat, zolang verzoeker geen gehoor blijft geven aan opdrachten van het personeel en de strafcel blijft vernielen, hij geen recht heeft op
privileges als luchten.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het namens verzoeker meegezonden afschrift van het klaagschrift van 2 november 2014 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 4 november 2014.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat ten aanzien van de opgelegde disciplinaire straf niet het geval. Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder mede begrepen een verslag van 30 oktober 2014,
wordt – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – voldoende aannemelijk dat verzoeker zich daadwerkelijk agressief heeft gedragen, geen opdrachten van het personeel heeft opgevolgd en het inventaris van de strafcel heeft vernield. Gelet daarop kon
de directeur in redelijkheid onderhavige disciplinaire straf opleggen. Het verzoek zal daarom in zoverre worden afgewezen.

Ten aanzien van de melding dat verzoeker, indien hij volhardt in zijn gedrag, geen privileges zoals luchten worden toegestaan overweegt de voorzitter dat het recht op een dagelijks verblijf in de buitenlucht (luchten) een onvervreemdbaar wettelijk
recht
is en geen privilege dat de directeur naar believen kan intrekken. In zoverre is de beslissing van de directeur in strijd met de wet. Het verzoek wordt ten aanzien van het luchten dan ook toegewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af ten aanzien van de opgelegde disciplinaire straf en wijst het verzoek toe voor zover de beslissing van de directeur inhoudt dat verzoeker niet mag luchten. Hij schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing in zoverre
met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 5 november 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven