Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0962/TB, 31 oktober 2002, beroep
Uitspraakdatum:31-10-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/962/TB

betreft: [klager] datum: 31 oktober 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van de op 17 april 2002 en 13 mei 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing d.d. 24 april 2002 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 augustus 2002, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Overijssel, locatie Zwolle te Zwolle, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.A. Heidanus, en namens de Minister,mr. [...] en drs.[...]. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager over te plaatsen van de Dr. Henri van der Hoevenkliniek te Utrecht (hierna: Van der Hoevenkliniek) naar de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen (hierna: Van Mesdagkliniek).

De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. In het kader van de tbs is hij op 23 februari 1999 geplaatst in de Van der Hoevenkliniek. Op 24april 2002 heeft de Minister besloten klager over te plaatsen naar de Van Mesdagkliniek. De overplaatsing is op 29 mei 2002 gerealiseerd.

De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn overplaatsing naar de Van Mesdagkliniek. Klager heeft weliswaar te vroeg maar daarna ook tijdig beroep ingesteld, hetgeen blijkt uit het verzendrapport van een faxbericht gedateerd 5 juni2002 dat klager ter zitting aan de beroepscommissie heeft overhandigd.
Klager vraagt zich af (omdat hij nog door het voormalige Meijers Instituut is geselecteerd) of hij wel onder de a-selecte overplaatsingsprocedure valt, nu dit beleid veel later is ingevoerd en er blijkbaar vanuit wordt gegaan dathet met terugwerkende kracht van toepassing is. Niet duidelijk is op grond van welke regels de selectie heeft plaatsgevonden. Klager is van mening dat hij in de Van der Hoevenkliniek behandeldoelen heeft behaald. Hij mocht begeleidnaar buiten maar ineens werd er gezegd dat zijn ontwikkeling te mager was. Gebeurtenissen zijn aangedikt en buiten de context geplaatst. Van alles wordt erbij gehaald om zijn overplaatsing te rechtvaardigen. Klager is gemotiveerd enheeft zich behandelbaar opgesteld. Hij heeft drie en een half jaar behandeling achter de rug. Klager heeft nooit rare dingen gedaan. Pas nadat hij vernomen had dat hij overgeplaatst zou gaan worden, is hij weggelopen. Klager is inde Van Mesdagkliniek geplaatst op de intensive care en dit is, vergeleken bij de Van der Hoevenkliniek, tien stappen terug. Voorts is klager in de regio geplaatst waar de slachtoffers verblijven.
Verzocht wordt om klager te ontvangen in zijn beroep en om het beroep gegrond te verklaren. Subsidiair wordt verzocht om de Minister alsnog de interne beleidsregels op grond waarvan klager is overgeplaatst te laten overleggen opdatde raadsman daarop kan reageren.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager verblijft sinds 23 februari 1999 in de Van der Hoevenkliniek. Herselectie is bedoeld om tbs-gestelden nog een tweede kans te geven. Als er na een termijn vandrie jaar te weinig overeenstemming is ten aanzien van ziektebeeld en behandeling heeft de kliniek de mogelijkheid om de tbs-gestelde aan te melden voor herselectie. De verantwoordelijke behandelaars hebben geconcludeerd dat klagerer ondanks zijn inzet niet in geslaagd is in voldoende mate behandelingsdoelen te realiseren. Het vermogen tot gedragsverandering blijft heel gering. Ook zijn er periodes waarin zij hem potentieel vluchtgevaarlijk achten. Gevaarvoor recidive ook in eventueel escalerende zin, is nog onverminderd aanwezig. In januari 2002 heeft er een breed multidisciplinair overleg plaatsgevonden waarin de balans is opgemaakt omtrent vorderingen in de behandeling. Uit derecente afname van een risicotaxatie-instrument blijkt de kans op delictrecidive zorgwekkend hoog. Bij herhaling demonstreert klager dat er nagenoeg geen overeenstemming is met zijn behandelaars over de noodzakelijke stappen in debehandeling. De verwachting bestaat dat het gevaar voor recidive of ontvluchting eerder zal toenemen dan verminderen, als het door de behandelaars gevoerde beleid niet strookt met klagers ideeën over de tijdsduur en de inhoud van debehandeling. Inmiddels is klager kort nadat hij op de hoogte werd gesteld van het voornemen tot overplaatsing gevlucht. Klager wordt strikt genomen niet-ontvankelijk geacht in zijn beroep nu hij d.d. 15 april 2002 beroep heeftingesteld tegen een beslissing die op dat moment nog niet genomen was. Vervolgens heeft klager nadat de beslissing genomen was opnieuw een beroepschrift ingediend maar niet binnen de termijn van artikel 67 van de Bvt. Gelet op degeringe termijnoverschrijding wordt klager gelet op de redelijkheid en billijkheid toch ontvankelijk in zijn beroep geacht. Aangezien door de kliniek gemotiveerd is aangegeven dat binnen de huidige behandelingssetting geen uitzichtbestaat op een gunstiger perspectief binnen afzienbare tijd is de huidige overplaatsing aan de orde. Klager wordt zodoende een nieuwe kans tot behandeling geboden. Door klager is gesteld dat de overplaatsing naar de VanMesdagkliniek niet gelukkig is omdat de slachtoffers in dezelfde regio wonen. Voordat aan klager eventueel vrijheden zullen worden toegekend, zal hier ernstig rekening mee worden gehouden. Het beroep wordt ongegrond geacht.

Namens de Minister heeft drs. [...] een beleidsnotitie overgelegd ten aanzien van de vereenvoudigde plaatsing. Hij heeft toegelicht dat de notitie geen officiële status heeft. Voorts heeft drs. [...] de raadsman toegezegd om aan hemter kennisname de beleidsnota met betrekking tot de a-selecte plaatsingssystematiek te verstrekken.

De voorzitter heeft klagers raadsman in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op eerstgenoemde beleidsnotitie. Klagers raadsman heeft bij brief d.d. 3 september 2002 aangevoerd dat de door het ministerie van Justitietoegezonden stukken, getiteld vereenvoudigde plaatsingssystematiek tbs-gestelden en wachtlijst policy ITZ, niet relevant zijn voor klagers zaak, nu deze geen betrekking hebben op de interne regels die door de minister wordengehanteerd. Bij gebrek aan wetenschap betwist klager dat de wettelijke en interne regels in deze juist zijn toegepast en dat hij op juiste gronden is overgeplaatst.

De beoordeling
In de onderhavige zaak heeft klager d.d. 15 april 2002 beroep ingesteld tegen de voorgenomen beslissing om hem over te plaatsen. De betreffende beslissing is nadien aan klager per beschikking van 24 april 2002 medegedeeld en aan hemuitgereikt op 3 mei 2002. Vervolgens is door klager wederom beroep ingesteld op 8 mei 2002. Derhalve is niet gebleken dat de termijn als bedoeld in artikel 58 vijfde lid BVT jo artikel 69 vierde lid BVT is overschreden en zal deberoepscommissie klager in zijn beroep ontvangen.

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt,en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, teweten vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Minister heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen op advies d.d. 25 maart 2002 van het behandelingsteam van de Van der Hoevenkliniek en met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien vanhem gestelde diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaan van een beheers/vluchtrisico. De omstandigheid dat de Minister ten behoeve van verkorting van de wachttijden voor (over)plaatsing selecteert met behulp van eenexperimenteel beleidsinstrumentarium betekent geen schending van klagers rechten.
Klager heeft voorts geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden plaatsingsbeslissing heeft mogen komen.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent het wonen van de slachtoffers in de regio waarin de kliniek gesitueerd is, is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. Namens de Minister is aangegeven dat zodraklager in de fase zal verkeren waarin hem (eventueel) vrijheden zullen worden toegekend, hiermee ernstig rekening zal worden gehouden, en dat dan de resocialisatie elders kan plaatsvinden.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager over te plaatsen naar de Van Mesdagkliniek niet in strijd met de wet en kan deze evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalveongegrond worden verklaard.

De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. E.J. Hofstee en dr. F. Koenraadt, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 31 oktober 2002

secretaris voorzitter

nummer: 02/962/TB

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 28 augustus 2002, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Overijssel, locatieZwolle te Zwolle.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: mr. E.J. Hofstee en dr. F. Koenraadt
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. H.S. van Gemert.

Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.A. Heidanus, alsmede namens de Minister mevrouw mr. [...] en drs.[...].

Door en namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager kan zich niet verenigen met zijn overplaatsing naar de Van Mesdagkliniek. Klager heeft weliswaar te vroeg maar daarna ook tijdig beroep ingesteld, hetgeen blijkt uit het verzendrapport van een faxbericht gedateerd 5 juni2002 dat klager ter zitting aan de beroepscommissie heeft overhandigd.
Klager vraagt zich af (omdat hij nog door het voormalige Meijers Instituut is geselecteerd) of hij wel onder de a-selecte overplaatsingsprocedure valt nu dit beleid veel later is ingevoerd en er blijkbaar vanuit wordt gegaan dat hetmet terugwerkende kracht van toepassing is. Niet duidelijk is op grond van welke regels de selectie heeft plaatsgevonden. Klager is van mening dat hij in de Van der Hoevenkliniek behandeldoelen heeft behaald. Hij mocht begeleid naarbuiten maar ineens werd er gezegd dat zijn ontwikkeling te mager was. Gebeurtenissen zijn aangedikt en buiten de context geplaatst. Van alles wordt erbij gehaald om zijn overplaatsing te rechtvaardigen. De Van der Hoevenkliniek heeft het rapport opgemaakt uit boosheid nadat klager was weggelopen. Verder was er ook boosheid omdat klager contact had met Peter R. de Vries. Klager is gemotiveerd en heeft zich behandelbaar opgesteld. Hij heeft drie en een halfjaar behandeling achter de rug. Klager heeft nooit rare dingen gedaan. Pas nadat hij vernomen had dat hij overgeplaatst zou gaan worden, is hij weggelopen. Klager is in de Van Mesdagkliniek geplaatst op de intensive care en dit is,vergeleken bij de Van der Hoevenkliniek, tien stappen terug. Voorts is klager in een regio geplaatst waar de slachtoffers verblijven. Hij ervaart veel verschil tussen een rijks- en een particuliere kliniek.
Verzocht wordt om klager te ontvangen in zijn beroep en om het beroep gegrond te verklaren. Subsidiair wordt verzocht om de Minister alsnog de interne beleidsregels te laten overleggen op grond waarvan klager is overgeplaatst enopdat daarop gereageerd kan worden.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Herselectie is bedoeld om tbs-gestelden nog een tweede kans te geven. Als er na een termijn van drie jaar te weinig overeenstemming is ten aanzien van ziektebeeld enbehandeling heeft de kliniek de mogelijkheid om de tbs-gestelde aan te melden voor herselectie. De Van der Hoevenkliniek die bekend staat als een buitengewoon goede kliniek heeft een gedegen rapport opgemaakt dat voldoende is vooreen gerechtvaardigd herselectiebesluit.
Het is juist dat klager voorheen meer vrijheden had maar die zijn ingetrokken nadat het signaal was ontvangen dat er bij klager mogelijk gevaar was voor recidive. Er is sprake geweest van conflicten, onregelmatigheden en kleineincidenten.
Door klager is gesteld dat de overplaatsing naar de Van Mesdagkliniek niet gelukkig is omdat de slachtoffers in dezelfde regio wonen. Voordat aan klager eventueel vrijheden zullen worden toegekend, zal hier ernstig rekening meeworden gehouden.
Betwist wordt dat er verschil in behandeling zou bestaan tussen een particuliere en een rijksinrichting.

Namens de Minister heeft drs. [...] een beleidsnotitie overgelegd ten aanzien van de vereenvoudigde plaatsing. Hij heeft toegelicht dat de notitie geen officiële status heeft. Voorts heeft drs. [...] de raadsman toegezegd om aan hemter kennisname de beleidsnota te verstrekken met betrekking tot de a-selecte plaatsingssystematiek.

De voorzitter heeft de raadman een week gegund om eventueel schriftelijk te reageren op eerst genoemde beleidsnotitie.

secretaris voorzitter

Naar boven