Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2552/GV eindbeslissing, 14 augustus 2015, beroep
Uitspraakdatum:14-08-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2552/GV eindbeslissing

betreft: [klager] datum: 14 augustus 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.J. Knoops-Hamburger, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 juli 2015 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

In haar tussenbeslissing van 10 augustus 2015, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht, heeft de beroepscommissie het beroep aangehouden in afwachting van een nader oordeel van de Staatssecretaris over de aanvulling van het beroepschrift met de
brief van 5 augustus 2015 van internist B. van het [...] ziekenhuis te Tilburg.
Op 12 augustus 2015 zijn de reactie van de Staatssecretaris en het advies van de medisch adviseur van 11 augustus 2015 ontvangen. De beroepscommissie heeft klager alsmede zijn raadsvrouw in de gelegenheid gesteld hierop schriftelijk te reageren. Op 12
augustus 2015 is de reactie van de raadsvrouw ontvangen met als bijlage een e-mail van 12 augustus 2015 van internist B. aan de raadsvrouw. Op 13 augustus 2015 is een nadere reactie van de raadsvrouw ontvangen met als bijlage een e-mail van 13 augustus
2015 van internist B. aan de raadsvrouw.
Op 13 augustus 2015 is een reactie van de Staatssecretaris ontvangen met als bijlage een email van 13 augustus 2015 van het plaatsvervangend hoof zorg bij de p.i. Lelystad. Daaruit blijkt dat klager op 14 augustus 2015 vanuit het ziekenhuis te Tilburg
naar de p.i. Lelystad zal terugkeren en worden de afspraken met betrekking tot de medische begeleiding duidelijk gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot strafonderbreking afgewezen.

2. Nadere standpunten
Namens klager en namens de Staatssecretaris is het beroep toegelicht zoals weergegeven in de tussenbeslissing van 10 augustus 2015.

Op 12 augustus 2015 is namens de Staatssecretaris aangeven dat op grond van de informatie van de medisch adviseur van 11 augustus 2015 er thans geen noodzaak is tot het verlenen van strafonderbreking. In detentie kan aan klager de nodige medische en
psychische zorg worden geboden. Er is op dit moment geen sprake van detentieongeschiktheid. De medisch adviseur heeft op 11 augustus 2015 overleg gehad met de behandelend inrichtingsarts S. en de behandelend internist B. Vervolgens is overlegd met de
collega medisch adviseurs. De medicatie voor de behandeling van de hoge bloeddruk is genormaliseerd met nagenoeg dezelfde medicatie als klager binnen detentie had. Internist B. concludeert hieruit dat de detentiestress bloeddruk verhogend heeft
gewerkt.
Er zijn nog verdere aanpassingen van de medicamenteuze behandeling mogelijk en bovendien kan begeleiding (stressreductie) door de psycholoog plaatsvinden. Klager kan derhalve vanuit het ziekenhuis ontslagen worden en naar de p.i. Lelystad, onder
intensieve controle van zijn bloeddruk en onder begeleiding van de inrichtingsarts en zijn behandelend internist B. Via de inrichtingsarts van de p.i. Lelystad zal zo spoedig mogelijk een second opinion worden gevraagd bij het cardiovasculair team van
het Antonius ziekenhuis te Nieuwegein. Klager is derhalve thans detentiegeschikt.
Mocht ondanks maximale therapie de bloeddrukcontrole niet bevredigend zijn, dan zullen de medisch adviseurs opnieuw onderzoek doen naar de detentiegeschiktheid van klager, omdat het van groot belang is dat zijn bloeddruk binnen de normale grenzen
blijft, gezien zijn aneurysma.
Een strafonderbreking om medische redenen lijkt thans niet geïndiceerd, aangezien nog geen maximale behandeling van de hoge bloeddruk is bewerkstelligd. In klagers geval is geen noodzaak tot herstel, zoals bijvoorbeeld na een operatie.

Op 12 augustus 2015 heeft klagers raadsvrouw een nadere reactie gegeven.
Het enkele feit dat de medisch adviseur kennelijk meent dat intensieve controle mogelijk zou zijn, kan niet de conclusie wettigen dat klager dus detentiegeschikt is. Hierbij wordt over het hoofd gezien dat in de procedure onweersproken is komen vast te
staan dat in de p.i. Lelystad tussen 24.00 en 07.30 uur geen verpleegkundige aanwezig is, zodat alleen hierom de stelling van de medisch adviseur dat er thans sprake zou zijn van “intensieve controle van de bloeddruk en onder begeleiding van een arts”
een feitelijke grondslag ontbeert.
De stelling van de Staatssecretaris dat “in deze fase van detentie een andere vorm van tenuitvoerlegging van de opgelegde straf niet mogelijk is ” is niet goed onderbouwd. Uit de brief van de medisch adviseur blijkt niet dat deze mogelijkheid serieus
is
onderzocht. De behandelend arts B. heeft in zijn e-mail van 12 augustus 2015 gesteld dat “daaruit duidelijk mag blijken dat detentie ongeschiktheid blijkbaar alleen bewerkstelligd kan worden door P een tweede keer bloot te stellen aan de stressoren”.
Voorts schrijft hij dat hij het niet correct vindt om iemand met zo een vasculair risico te onderwerpen aan een empirisch experiment waarbij er door maximalisatie van farmacotherapie getracht wordt de onderliggende oorzaak niet tot expressie te laten
komen. De arts vindt dit een uiterst ongewenste gang van zaken en bovendien nog onethisch ook. Hij vindt het voorts opmerkelijk dat de medisch adviseur al in dit stadium persisteert bij haar beoordeling over detentiegeschiktheid, terwijl ze wel
aangeeft dat er spoedig een second opinion zal worden gevraagd. Uit de brief van internist B. blijkt dat hij de inzet van medicatie (Beta blokkers) onverantwoord vindt gelet op de eerdere negatieve uitwerking op klager van dat medicijn,
hetgeen hij met de medisch adviseur had besproken. Het is dan ook onbegrijpelijk dat de medisch adviseur schrijft dat er nog behandelruimte zit in de medicatie. Voorts heeft internist B. aangegeven dat 24-uurs controle wel degelijk noodzakelijk is,
hetgeen de medisch adviseur heeft beaamd, maar uit het advies blijkt niet op welke wijze de p.i. Lelystad dit zou kunnen realiseren.
Indien de beroepscommissie tot het oordeel komt dat er nog geen eindbeslissing kan worden genomen in verband met de door de medisch adviseur aangekondigde second opinion wordt verzocht een voorlopige voorziening te treffen, in die zin dat klager voor
de
duur van dit nadere onderzoek niet terug zal hoeven te keren naar de p.i. Lelystad c.q. een ander p.i., maar onder toezicht kan verblijven in een zorghotel dan wel thuis, dan wel enige andere voorziening te treffen als de beroepscommissie in goede
justitie zal vermenen te behoren.

Op 13 augustus 2015 is in aanvulling op de reeds ingebrachte stukken een email van 13 augustus 2015 van internist B. toegestuurd waarin hij nader ingaat op de duiding van zijn ontslagbrief van 24 juli 2015 waarop de Staatssecretaris zich heeft beroepen
in het kort geding en in de procedure bij de beroepscommissie. Internist B. heeft daarin vanaf het begin niet ongeclausuleerd tot ontslag uit het ziekenhuis geadviseerd.

Namens de Staatssecretaris is op 13 augustus 2015 een mail van 13 augustus 2015 van het plaatsvervangend hoofd zorg bij de p.i. Lelystad toegestuurd. De afdeling zorg van de p.i. Lelystad draagt er zorg voor dat klager op 14 augustus 2015 in Tilburg
zal
worden opgehaald en teruggebracht naar de p.i. Lelystad. Daarnaast is als volgt op de vragen en voorwaarden van internist B. gereageerd:
-Bloeddrukmeting: dagelijks 3 x per dag. Antwoord: de afdeling zorg van de p.i. Lelystad zal dagelijks de bloeddruk 3 x meten, te weten om 09.30, 16.30 en 22.30 uur op werkdagen en om 09.00, 16.00 en 19.00 uur in het weekend.
-24-uursbloeddrukmeting (dat is dus een automatische 24-uursregistratie): 1 x per week. Antwoord: als de internist aangeeft via welke instelling hij de 24-uursmeting van de bloeddruk wil laten plaatsvinden, zal de afdeling zorg van de p.i. Lelystad zo
nodig het transport naar deze instelling regelen.
-Alle gemeten bloeddrukken worden dagelijks met de internist gecommuniceerd. Antwoord: de gemeten bloeddrukken zullen de eerstvolgende (werk)dag (schriftelijk/per mail) worden gecommuniceerd mits deze de veilige range van 130/85 mmHG overstijgt. In die
gevallen wordt de gemeten bloeddruk meteen mondeling doorgegeven.
-Medicatieveranderingen of aanpassingen dienen ook eerst overlegd te worden met de internist, behoudens medicatie die in een noodsituatie gebruikt zouden moeten worden (reanimatiesetting). Antwoord: hieraan zal worden voldaan.
-Klager moet 24/7 kunnen beschikken over de mogelijkheid om acuut hulp in te roepen. Hiervoor is een telefoon met voorgeprogrammeerde nummers (112 en nummer internist) nodig. Antwoord: op de centrale meldkamer van de p.i. Lelystad zal een telefoon
aanwezig zijn waarin een door de internist opgegeven telefoonnummer zal worden in geprogrammeerd alsmede het spoednummer 112. Indien klager zich buiten de aanwezigheidsuren van de medische dienst via de intercom op zijn cel meldt met klachten zal hem
deze telefoon ter hand worden gesteld zodat hij rechtstreeks contact kan opnemen met de internist of de CPA.
-Zoals besproken met de medisch adviseur dient klager binnen 24 uur uit de p.i. ontslagen te worden richting het ziekenhuis indien de bloeddruk de veilige range van 130/85 mmHG overschrijdt. Ook bij andere veranderingen ten ongunste van de medische
toestand van klager vindt er overleg met de internist plaats en zo nodig overplaatsing naar TSZ of AMC. Antwoord: zodra de bloeddruk van klager de veilige range van 130/85 mmHG overschrijdt zal direct contact worden opgenomen met de internist. Indien
de
internist het op basis van die uitslag nodig vindt om klager weer op te (laten) nemen in het TSZ of het AMC zal daaraan gehoor worden gegeven.
-De toegang tot klager in de p.i. voor zijn behandelend specialisten wordt optimaal gefaciliteerd (voorgaande keren heeft de internist een aantal weken moeten wachten). Antwoord: specialisten die klager in de p.i. Lelystad willen bezoeken kunnen
hierover telefonisch contact opnemen met de p.i. Lelystad/medische dienst en zullen daarin optimaal gefaciliteerd worden.
-De internist wil wekelijks kunnen beschikken over het geactualiseerde medisch dossier van klager. Antwoord: hieraan zal worden voldaan.
-De internist wil klager graag 2-3 weken na ontslag controleren op de poli van het ziekenhuis. Antwoord: indien de internist dag en tijdstip doorgeeft zal de afdeling zorg van de p.i. Lelystad het vervoer voor die dag laten regelen.

3. De beoordeling
In de tussenbeslissing van 10 augustus 2015 overwoog de beroepscommissie dat het van belang was dat de Staatssecretaris zich een nader oordeel vormt over de detentiegeschiktheid van klager en hieromtrent het gevoelen inwint van zijn medisch adviseur.
De
kwestie van detentiegeschiktheid gaat vooraf aan de al of niet verlening van strafonderbreking op medische gronden en derhalve dient hierover eerst een nader standpunt te worden bepaald. Indien klager detentiegeschikt wordt geacht, komt de vraag aan de
orde of met het oog op het stabiliseren van zijn gezondheidssituatie of anderszins revalidatie een strafonderbreking noodzakelijk is.

Blijkens het advies van de medisch adviseur van 11 augustus 2015 is klager thans detentiegeschikt. De Staatssecretaris geeft aan dat via de inrichtingsarts van de p.i. Lelystad zo spoedig mogelijk een second opinion zal worden gevraagd bij het
cardiovasculair team van het [...] ziekenhuis te Nieuwegein. Mocht ondanks maximale therapie de bloeddrukcontrole niet bevredigend zijn, dan zullen de medisch adviseurs opnieuw onderzoek doen naar de detentiegeschiktheid van klager.

Met de nader door de internist B. gestelde voorwaarden voor de zorg tijdens de voortzetting van de detentie van klager is de Staatssecretaris volledig akkoord gegaan.

Onder deze omstandigheden zal naar verwachting de detentie in een penitentiaire inrichting worden hervat. Van detentieongeschiktheid op dit moment is niet gebleken. Gelet hierop is er geen noodzaak voor het verlenen van strafonderbreking. De medische
verzorging kan op de voet van artikel 42 van de Pbw in een penitentiaire inrichting plaatsvinden. Zo nodig kan de behandeling op basis van lid 4 van dit artikel in een ziekenhuis plaatsvinden, zoals in de afgelopen periode ook is gebeurd.

Ten aanzien van het ingediende verzoek om een voorlopige voorziening overweegt de beroepscommissie dat de voorzitter van de beroepscommissie bij uitspraak van 5 augustus 2015, 15/2550/GV, klagers verzoek om schorsing van de beslissing van de
Staatssecretaris van 30 juli 2015 heeft afgewezen. Voor het in behandeling nemen van een nieuw verzoek is geen aanleiding nu de beroepscommissie een eindbeslissing neemt. Klager zal derhalve in dat onderdeel van het aanvullend beroep niet-ontvankelijk
worden verklaard.

De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en klager niet-ontvankelijk in zijn aanvullend beroep voor zover om een voorlopige voorziening is gevraagd.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 14 augustus 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven