Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1258/SGA, 24 april 2015, schorsing
Uitspraakdatum:24-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/1258/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 24 april 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[..], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Hoogvliet.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 21 april 2015, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van
drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, ingaande op 21 april 2015 om 16.00 uur en eindigend op 24 april 2015 om 16.00 uur, wegens een positieve uitslag van een urinecontrole op het gebruik van softdrugs.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie, inhoudende dat schorsingsverzoek tevens zal worden aangemerkt als klaagschrift en van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 24 april
2015.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Op grond van artikel 58, eerste lid, van de Pbw, moet de schriftelijke mededeling van de oplegging van een disciplinaire straf onverwijld aan de gedetineerde worden uitgereikt. In het geval van verzoeker is die mededeling na 25 uur, te weten op 22
april
2015 om 17.00 uur, aan hem uitgereikt. Volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie moet een dergelijke mededeling in beginsel binnen 24 uur na de strafoplegging worden uitgereikt om te kunnen spreken van een onverwijlde uitreiking. Nu die
mededeling niet binnen 24 uur is uitgereikt en feiten of omstandigheden die het buiten die termijn uitreiken zouden kunnen rechtvaardigen naar het voorlopig oordeel van de voorzitter niet aannemelijk zijn geworden, moet worden geoordeeld dat niet
voldaan is aan het voorschrift van artikel 58, eerste lid, van de Pbw en dat het verzoek reeds om die reden voor toewijzing in aanmerking komt.

Nu het verzoek zal worden toegewezen behoeft het verweer van klager over de vraag of er bij hem al dan niet sprake is geweest van afbouw van THC geen beantwoording meer.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende klaagschrift zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 24 april 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven