Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2391/SJA, 24 juli 2015, schorsing
Uitspraakdatum:24-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/2391/SJA

Betreft : [verzoeker] datum: 24 juli 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen(Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. C.J.M. den
Blanken, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Juvaid te Groningen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 71, eerste lid, Bjj, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 20 juli 2015, inhoudende een disciplinaire straf van zeven dagen
uitsluiting van activiteiten wegens invoer van drugs.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 23 juli 2015 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van voormelde inrichting van 24 juli 2015, met als bijlage camerabeelden.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend zodanig onredelijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.
Namens verzoeker is aangevoerd dat de conclusie dat verzoeker drugs heeft ingevoerd niet gerechtvaardigd is. Verzoeker erkent iets gekregen te hebben maar ontkent dat dit drugs zijn geweest. Hij stelt dat hij direct na het bezoek is gefouilleerd en dat
daarbij geen contrabande is aangetroffen. Ook zijn kamer is doorzocht en daar zijn geen drugs aangetroffen. Ter onderbouwing wordt aangevoerd dat verzoeker regelmatig stoned is, zonder nadere feitelijke onderbouwing heeft deze opmerking geen
bewijswaarde.
De directeur heeft aangegeven dat verzoeker zoals hij ook zelf heeft bevestigd regelmatig drugs in de inrichting gebruikt. Er was al langer een vermoeden dat verzoeker binnen de inrichting drugs aan andere jongeren verstrekt. Direct na de cameraopnames
was verzoeker of onder invloed van drugs gebaseerd op urinecontroleuitslagen of hij weigerde een urinecontrole. Vaststaat dat verzoeker van zijn bezoeker in de bezoekersruimte op stiekeme wijze iets in ontvangst neemt. Dit is te zien in de verstrekte
camerabeelden. Verzoeker ontkent dat het om drugs ging maar weigert te verklaren wat het dan wel is geweest. Gelet op het binnensmokkelen van iets, in samenhang met het drugsgebruik van verzoeker en zijn weigering om te verklaren wat het dan wel is
geweest, kan niet anders worden geconcludeerd dat hier sprake is van drugs. De straf is gelet op de impact van drugsgebruik in de inrichting zowel voor verzoeker als voor de veiligheid proportioneel. Er kan een straf worden opgelegd als er sprake is
van
een vermoeden.
De voorzitter overweegt dat de disciplinaire straf is opgelegd in verband met de invoer van drugs, er geen drugs en/of ander contrabande zijn/is aangetroffen en dat de reactie van de directeur in het midden laat waar de conclusie dat verzoeker onder
invloed van drugs was op is gebaseerd. Gesteld is dat dit gebaseerd was op de uitslag van een urinecontrole of dat verzoeker weigerde om mee te werken aan een urinecontrole. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter staat thans niet vast dat sprake
was (van een vermoeden) van het plegen van een feit dat onverenigbaar is met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming als bedoeld in artikel 54, eerste lid, van de Bjj.
Onder deze omstandigheden dient het verzoek om schorsing te worden toegewezen. De tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur moet derhalve worden geschorst, in afwachting van de uitspraak van de beklagcommissie.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur in afwachting van de uitspraak van de beklagcommissie.

Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 juli 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven