Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1353/GB, 21 juli 2015, beroep
Uitspraakdatum:21-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/1353/GB

Betreft: [klager] datum: 21 juli 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.M. Penn, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 april 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, op 26 juni 2015 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 14 april 2009 gedetineerd. Op 3 december 2014 is hij geselecteerd voor deelname aan een p.p. Op 12 december 2014 is het programma aangevangen en is klager administratief ondergebracht bij penitentiaire inrichtingen administratief van
de
locatie Noordsingel Rotterdam. Op 20 maart 2015 is beslist tot beëindiging van deelname aan het p.p. en is klager ter herselectie geplaatst in het huis van bewaring van de locatie Hoogvliet te Rotterdam. Hij verblijft inmiddels sinds 26 maart 2015 in
de
gevangenis van de penitentiaire inrichting Middelburg.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager kan zich niet met de bestreden beslissing verenigen. Er is geen sprake van herhaald drugsgebruik. De positieve urinecontroles van 9, 13 en 20 maart 2015 zijn te herleiden naar dezelfde
eenmalige overtreding van 9 maart 2015. De stoffen die toen werden geconstateerd, zaten nog steeds in klagers bloed. Aangezien klager voor de overtreding van 9 maart 2015 een waarschuwing heeft gekregen, had niet gekozen moeten worden voor een
zwaardere
sanctie. In ieder geval heeft klager niet bij herhaling drugs gebruikt. Er is sprake van een incident. Voorts heeft klager niet gefraudeerd bij de urinecontroles en is dat niet aangetoond. Op 9 maart 2015 was zijn urine te koud, maar hij kon geen
tweede
keer urineren. Op 16 maart 2015 was de urinecontrole voor het eerst positief. Ook kan hem niet worden verweten dat hij de afspraken met De Waag niet is nagekomen. De terugplaatsing is buitenproportioneel, omdat het bij een waarschuwing had kunnen
blijven. Temeer nu de rapporten over klager zeer positief zijn.

3.2. Namens klager is tegenover een lid van de Raad op 26 juni 2015 nog het volgende naar voren gebracht. Vanuit De Waag bestaat geen enkel beletsel om met de behandeling door te gaan. Op eigen initiatief is klager zelfs bezig met een nieuw traject
bij De Waag. Over de urinecontrole van 9 maart 2015 en dat deze niet warm genoeg zou zijn, zou een gesprek volgen met de betrokken medewerker. Klager heeft eenmalig op 13 maart 2015 drugs gebruikt. Daaruit volgde een positieve urinecontrole op cannabis
en amfetamine. Daarmee is geen sprake van herhaaldelijk drugsgebruik. De gevolgen voor klager zijn gigantisch. Er spelen zwaarwegende persoonlijke omstandigheden een rol, onder meer klagers huwelijk dat op springen stond. Het Drugsontmoedigingsbeleid
biedt ruimte voor maatwerk, maar de selectiefunctionaris heeft geen goede belangenafweging gemaakt.

3.3. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is eerder gewaarschuwd op grond van het niet nakomen van afspraken en het vermoeden van frauderen bij urinecontroles. De controles zijn in verband daarmee
geïntensiveerd en zijn programma is aangepast. Door de controle van 13 maart 2015 is vastgesteld dat klager soft- en harddrugs heeft gebruikt. Nu klager eerder was gewaarschuwd, resulteerde dit resultaat in een voorstel tot beëindiging van het p.p.
omdat klager zich niet aan de afspraken had gehouden. Gebruik van verboden middelen is een contra-indicatie om een p.p. voort te zetten, mede in het licht van klagers verhoogde recidiverisico bij gebruik. Daarbij heeft klager een aantal keren zijn
afspraken bij De Waag geannuleerd zonder zijn begeleiders in te lichten. De beëindiging hoeft niet te betekenen dat klager tot zijn einddatum niet meer in aanmerking komt voor deelname aan een p.p. Beoordeeld moet worden welk haalbaar traject mogelijk
is.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Uit de stukken blijkt dat klager op 13 maart 2015 positief heeft gescoord bij een urinecontrole. Een positieve score bij een urinecontrole vormt in beginsel een contra-indicatie voor de voortzetting van klagers deelname aan een p.p. Dat kan
onder omstandigheden echter anders zijn, indien een gedetineerde voldoende aannemelijk heeft weten te maken dat er sprake is geweest van bijzondere omstandigheden die hebben geleid of hebben kunnen leiden tot de gewraakte uitslag van de urinecontrole.
Klager erkent drugs te hebben gebruikt, maar stelt dat het slechts een incident betrof. Naar het oordeel van de beroepscommissie is derhalve in het onderhavige geval geen sprake van bijzondere omstandigheden. De beslissing van de selectiefunctionaris
kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
E.M. Breugem, secretaris, op 21 juli 2015

secretaris voorzitter

Naar boven