Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0781/GA, 21 juli 2015, beroep
Uitspraakdatum:21-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/781/GA

betreft: [klager] datum: 21 juli 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 maart 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M. de Reus om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het op 16 november 2014 niet mogen deelnemen aan de kerkdienst.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De directeur heeft tegenover de beklagcommissie verklaard dat niemand van klagers afdeling naar de kerkdienst heeft mogen gaan op 16 november 2014. Die verklaring is onjuist. Op die dag is een aantal gedetineerden van klagers afdeling wel degelijk naar
de kerkdienst kunnen gaan. Klager werd dat niet toegestaan.

De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur heeft tegenover de beklagcommissie verklaard dat op 16 november 2014 in verband met een gehouden spitactie niemand van klagers verblijfsafdeling
naar de kerkdienst heeft mogen gaan. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat dit onjuist was. De spitactie was afgelopen op het moment dat de gedetineerden naar de kerkdienst gingen. Klagers gedrag tijdens de spitactie was voor het personeel aanleiding om
hem niet toe te staan naar de kerkdienst te gaan. Voor dat gedrag is hem toen ook verslag aangezegd en is hij ook disciplinair gestraft. Hoewel klager niet naar de kerkdienst heeft mogen gaan, is er geen sprake van een niet vrij kunnen uitoefenen van
zijn geloof. Het is voor de gedetineerden altijd mogelijk individueel contact te onderhouden met een geestelijk verzorger.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager op 16 november 2014 verslag is aangezegd in verband met het meermaals tegen zijn celdeur schoppen bij gelegenheid van een spitactie, welk verslag op 17 november 2014 door de directeur is afgehandeld en naar
aanleiding waarvan klager een disciplinaire straf is opgelegd. Klager is op 16 november 2014 niet ingesloten in afwachting van de afhandeling van dat verslag. Hij kon daardoor deelnemen aan de voor zijn afdeling geldende activiteiten van het
dagprogramma. De kerkdienst werd gehouden na afloop van die spitactie en de gedetineerden – met uitzondering van klager – mochten naar de kerkdienst.

De door het personeel van de p.i. genomen beslissing om klager niet naar de kerkdienst te laten gaan, moet worden verstaan als een beslissing als bedoeld in artikel 60 van de Pbw, waartegen beklag openstaat.

Nu deze beslissing niet is genomen in het kader van de tenuitvoerlegging van enige vorm van een ordemaatregel of een disciplinaire straf, ontbeert zij een wettelijke grondslag. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het
beklag dient alsnog gegrond te worden verklaard.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De directeur is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming te bepalen. De beroepscommissie zal de
tegemoetkoming vaststellen op € 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 21 juli 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven