Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0570/TA, 20 juli 2015, beroep
Uitspraakdatum:20-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/570/TA

betreft: [klager] datum: 20 juli 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 februari 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de Pompestichting, locatie Zeeland, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 juni 2015, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is gehoord namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker.

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de ventilatie(on)mogelijkheden in klagers werkruimte.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk in het beklag verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In de werkruimte waar klager koffie drinkt en, bij slecht weer, arbeid verricht bestaat geen mogelijkheid te ventileren, terwijl klager volop wil kunnen
ademhalen. De werkmeester heeft de tochtgaten onlangs allemaal dichtgemaakt zodat het nu geen tochtige ruimte meer is. De handvatten van de ramen zijn vastgeschroefd en de ramen kunnen niet meer open. Dit is vooral een bezwaar bij temperaturen van 14

en nog hogere, zomerse temperaturen. Het is een benauwde ruimte. Dit is ten onrechte niet vermeld in de reactie van het hoofd van de inrichting. Het gaat niet om een zorgplicht van het personeel. De werkruimte voldoet niet aan de
Arbeidsomstandighedenwet. Klager is ontvankelijk in zijn klacht.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager werkt gewoonlijk zeven uur per dag in de tuin. Bij slecht weer verricht hij werkzaamheden in de onderhavige ruimte - hij maakt dan spijkerclips - en klager kan ook zijn pauzes door brengen in deze ruimte. Klager hoeft nooit langer dan twee uur
achter elkaar in deze ruimte te werken en het staat hem steeds vrij te pauzeren in de buitenlucht. Na elk gewerkt uur kan hij in overleg een luchtje scheppen. De ruimte is de oude werkplaats van De Corridor en is zeer tochtig; de ruimte zal nog
tochtiger worden wanneer, zoals klager voorstelt, extra gaten in de muren worden geboord. In de roldeur die zich in de ruimte bevindt zitten al gaten waardoor frisse lucht binnenkomt.
Met de Arbo-deskundige van Pro Persona is contact opgenomen; die heeft medegedeeld dat er voldoende ventilatie in de ruimte is, mede gelet op het beperkte aantal personen in de ruimte en de korte tijd die men daar verblijft. Arbo-technisch is de ruimte
in orde.

Ter zitting zijn foto’s van de onderhavige ruimte aan de beroepscommissie overgelegd.

Op 30 juni 2015 is per email een verklaring van de Arbo-adviseur op het secretariaat van de Raad ontvangen die inhoudt dat bij de rondgang in de werkruimte geen redenen waren adviezen te geven ter verbetering van de ventilatie in de ruimte, in
aanmerking genomen dat de ruimte hoofdzakelijk wordt gebruikt als kantine, er door verpleegden sporadisch werkzaamheden worden verricht en het aantal aanwezige verpleegden per dagdeel beperkt is.

Afschriften van de foto’s en de email zijn toegestuurd aan klager.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 6.2 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, dat ook van toepassing is op werkruimten als de onderhavige, dient op arbeidsplaatsen voldoende niet-verontreinigde lucht aanwezig te zijn, zodat klager ontvankelijk is in zijn beklag.

Volgens artikel 6.25 van het Arbeidsomstandighedenbesluit is artikel 6.2 niet van toepassing op arbeidsplaatsen in justitiële inrichtingen die vóór 1 september 1990 als zodanig in gebruik waren, voor zover de naleving daarvan redelijkerwijs niet kan
worden gevergd. Het is de beroepscommissie ambtshalve bekend dat De Corridor al vóór 1990 als justitiële inrichting in gebruik was, maar uit de stukken en de behandeling ter zitting niet aannemelijk geworden - noch is dit aangevoerd door het hoofd van
de inrichting - dat naleving van artikel 6.2 in de betreffende werkruimte redelijkerwijs niet kan worden gevergd.

Het hoofd van de inrichting heeft klagers stelling dat er onvoldoende frisse lucht in de werkruimte zou zijn, gemotiveerd betwist. Uit de verklaring van de Arbo-adviseur volgt dat in die ruimte voldoende ventilatie is in relatie tot het gebruik dat van
die ruimte wordt gemaakt.
De beroepscommissie acht op grond daarvan niet aannemelijk geworden dat artikel 6.2 van het Arbeidsomstandighedenbesluit niet is nageleefd. Zij zal derhalve het beklag alsnog ongegrond verklaren.
Ten overvloede zij opgemerkt dat klager, die voornamelijk in de buitenlucht werkzaamheden verricht en alleen bij slecht weer in de onderhavige ruimte werkt, desgewenst in staat wordt gesteld regelmatig een luchtje te scheppen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, ontvangt klager alsnog in het beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, prof. Dr. B.C.M. Raes en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 juli 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven