Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0056/GA, 13 juli 2015, beroep
Uitspraakdatum:13-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/56/GA

betreft: [klager] datum: 13 juli 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Sittard,

gericht tegen een uitspraak van 12 januari 2015 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juni 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, is namens de directeur [...], hoofd veiligheid bij de locatie Sittard, gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afschrijving van € 30,= van klagers rekening-courant voor een behandeling bij de pedicure.

De beklagcommissie heeft het beklag (deels) gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Het is de verantwoordelijkheid van klager om zijn rekening-courantsaldo te controleren. Ieder week ontvangt hij hiervan
een
saldo-overzicht. Als hij bij ontvangst van de uitnodiging voor de pedicurebehandeling dit overzicht had geraadpleegd, had hij kunnen concluderen dat hij onvoldoende saldo had om de behandeling te kunnen betalen. Hij had vervolgens op tijd, de dag voor
het pedicurebezoek, aan kunnen geven af te zien van de behandeling.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat € 30,= bij klager in rekening is gebracht wegens het niet tijdig annuleren van een pedicurebehandeling. Klager zag af van die behandeling wegens onvoldoende saldo
op zijn rekening-courant.

Nu klager iedere week saldo-overzichten ontving en klager derhalve wist dan wel had kunnen weten dat hij over onvoldoende saldo beschikte, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur om de kosten van de niet tijdig afgezegde
pedicurebehandeling bij klager in rekening te brengen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daarbij het beklag gegrond is verklaard en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 13 juli 2015

secretaris voorzitter

Naar boven