Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0719/TA en 15/1002/TA, 10 juli 2015, beroep
Uitspraakdatum:10-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/719/TA en 15/1002/TA

betreft: [klager] datum: 10 juli 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken van 26 januari 2015 en 9 maart 2015 van de beklagcommissie bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 juni 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is gehoord [...], juridisch medewerker bij voormelde tbs-inrichting.
Hoewel klager, wiens tbs-maatregel voorwaardelijk is beëindigd, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de beslissing van 2 december 2014 tot oplegging van een rode kaart (OV 2014/278),
b. de beslissing van 2 december 2014 tot oplegging van een postmaatregel, inhoudende dat toezicht wordt uitgeoefend op de inhoud van klagers inkomende en uitgaande post (OV 2014/281),
c. de beslissing van 3 december 2014 tot oplegging van afzondering in de afzonderingskamer (OV 2014/278),
d. de beslissing van 3 december 2014 tot oplegging van een belmaatregel, inhoudende dat klager geen telefoongesprekken mag voeren (OV 2014/282),
e. de beslissing genomen omstreeks 4 december 2014 tot oplegging van een vieruursprogramma,
f. de beslissing van 5 december 2014 tot oplegging van een bezoekmaatregel, inhoudende de weigering om journalist R.D. als bezoeker toe te laten (OV 2014/279),
g. de beslissing van 11 december 2014 tot oplegging van een rode kaart (OV 2014/278),
h. een algemene bezoekmaatregel (OV 2014/280),
i. de voortduring van de op 3 december 2014 opgelegde belmaatregel (OV 2014/324),
j. de voortduring van de op 11 december 2014 opgelegde rode kaart (OV 2014/325),
k. de omstandigheid dat een pakket eerst zestien dagen na binnenkomst aan klager is uitgereikt (OV 2014/326),
l. het innemen en niet uitreiken aan klager van een brief van zijn vader (OV 2014/326), en
m. de (meermalen verlengde) bezoekmaatregel, inhoudende de weigering om mevrouw B. als bezoekster toe te laten (OV 2015/27).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in de klachten onder h, i, j. en m; de klachten onder a, b, d. en f. ongegrond verklaard; en de klachten onder c, g. en k. gegrond verklaard; een en ander op de gronden als in de aangehechte
uitspraken weergegeven.
De beklagcommissie heeft klager in verband met de gegrondverklaarde klachten onder c. en g. een tegemoetkoming van in totaal € 25,= toegekend.
De beklagcommissie heeft geen oordeel gegeven over het beklag onder e.
De beklagcommissie heeft geen oordeel gegeven over het al dan niet toekennen van een tegemoetkoming in verband met het gegrondverklaarde beklag onder k.
De beklagcommissie heeft haar beslissing op het beklag onder l. aangehouden.

2. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat in beroep geen oordeel wordt gegeven inzake het beklag onder c. en g, nu deze klachten door de beklagcommissie gegrond zijn verklaard onder toekenning van een tegemoetkoming en niet is gebleken dat het beroep is
gericht tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming.

Ten aanzien van het beroep inzake het beklag onder a, b, d, f, h, i, j. en m. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot andere beslissingen kan leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.
Voor zover in beroep is betoogd dat het oorspronkelijke beklag inzake i. en j. niet slechts de oplegging van de belmaatregel en de rode kaart betreft, maar de duur ervan, volgt uit de beslissingen van de beklagcommissie dat zij dit aspect bij haar
beoordeling heeft betrokken.

Ten aanzien van het beroep inzake het beklag als vermeld onder e. overweegt de beroepscommissie het volgende. De beklagcommissie heeft geen oordeel gegeven over dit beklag. Om proceseconomische redenen zal de beroepscommissie als eerste en enige
instantie op dit beklag beslissen. De beroepscommissie neemt als vaststaand aan dat klager op grond van het aan hem opgelegde vieruursprogramma vier uren per dag samen met medeverpleegden heeft kunnen doorbrengen. Derhalve is geen sprake van
afzondering
als bedoeld in artikel 34 van de Bvt en evenmin van een beperking van het in artikel 31, tweede lid, van de Bvt neergelegde recht om tenminste vier uren per dag samen met medeverpleegden door te brengen. Gelet hierop en op het bepaalde in artikel 56,
eerste lid onder e, van de Bvt zal de beroepscommissie klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

Ten aanzien van het beroep inzake het beklag als vermeld onder k., welke beroep gericht is tegen het uitblijven van een beslissing van de beklagcommissie een tegemoetkoming toe te kennen, wordt het volgende overwogen. Om proceseconomische redenen zal
de
beroepscommissie zelf over dit aspect beslissen. Gesteld noch gebleken is dat klager ongemak heeft ondervonden als gevolg van de omstandigheid dat hij zijn pakket eerst zestien dagen na binnenkomst uitgereikt heeft gekregen. De beroepscommissie ziet
daarom geen aanleiding aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het beroep inzake het beklag als vermeld onder l. overweegt de beroepscommissie het volgende. De beklagcommissie heeft haar beslissing op het beklag als vermeld onder l. aangehouden en op het moment van indienen van het beroep was door
de beklagcommissie nog geen uitspraak over deze klacht gedaan. Tegen een aanhoudingsbeslissing van de beklagcommissie kan geen beroep bij de beroepscommissie worden ingesteld. De beroepscommissie zal klager dan ook niet-ontvankelijk verklaren in dit
beroep.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag onder a, b, d, f, h, i, j. en m. ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagcommissie, voor zover daartegen beroep is ingesteld.
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beklag onder e.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag onder k, welk beroep is gericht tegen het uitblijven van een beslissing van de beklagcommissie een tegemoetkoming toe te kennen, ongegrond en kent klager geen tegemoetkoming toe.
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep inzake het beklag onder l.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en prof. Dr. B.C.M. Raes, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 10 juli 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven