Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0965/GM, 10 oktober 2002, beroep
Uitspraakdatum:10-10-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/965/GM

betreft: [klager] datum: 10 oktober 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een op 14 mei 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie De IJssel te Krimpen aan den IJssel

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 11 juni 2002 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

De beroepscommissie hield zitting op 15 augustus 2002 in de penitentiaire inrichting Over Amstel te Amsterdam.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
De inrichtingsarts verbonden aan de locatie De IJssel is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur d.d. 9 april 2002, betreft de omstandigheid dat klager door de medische dienst niet serieus wordt genomen.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Hij is ziek geweest en moest daarbij onder meer overgeven. Uit het gegeven dat de medische dienst moeite heeft met de snelle ziek- en betermeldingen blijkt dat hij niet serieus genomen wordt.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Naar aanleiding van klagers ziekmeldingen is hij een aantal malen bezocht door de verpleegkundige en tevens opgeroepen voor het spreekuur van de arts. Het is voor de medische dienst lastig goede zorg te bieden als iemand zowisselend in zijn klachtenpatroon is als klager.

3. De beoordeling
Gelet op hetgeen uit de stukken naar voren komt acht de beroepscommissie voldoende aannemelijk dat de medische dienst de klachten van klager serieus neemt en probeert de klachten te verhelpen. Nu klager niet nader heeftgespecificeerd in welk opzicht de medische dienst ten aanzien van zijn behandeling te kort is geschoten, is de beroepscommissie, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van deinrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, F.M.M. van Exter en drs. H.P.J. Vos, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 10 oktober 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven