Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1079/GB, 6 juli 2015, beroep
Uitspraakdatum:06-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/1079/GB

Betreft: [klager] datum: 6 juli 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 maart 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 23 december 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Dordrecht. Op 11 maart 2015 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Leeuwarden, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
In de bestreden beslissing is opgenomen dat de aanwezige stoffen in de bij klager aangetroffen contrabande zijn gecontroleerd door het systeem“DrugControl”. Stukken die dat standpunt onderbouwen zijn niet overgelegd. Klager wil weten of de op 4
september 2014 en de op 25 februari 2015 aangetroffen substanties zijn onderzocht middels DrugControl, temeer nu daarover met betrekking tot de op 4 september 2014 aangetroffen pillen in het selectieadvies wordt opgemerkt dat deze van onbekende
substantie waren. Ten slotte kan niet blijken dat hetgeen op 25 februari 2015 is aangetroffen bij klager hasj betrof. Klager kent meerdere gevallen waarin medegedetineerden na disciplinaire bestraffing voor het voorhanden hebben van contrabande in de
vorm van mobiele telefoons en aanzienlijke hoeveelheden drugs niet zijn overgeplaatst naar een andere inrichting. Met betrekking tot het voorval gedurende het bezoek zonder toezicht dient klager zich op 5 juni 2015 te verantwoorden bij de
politierechter
te Dordrecht voor een verbale belediging. Klager ziet niet in waarom een incident tijdens bezoek zonder toezicht dient te leiden tot een overplaatsing nu meer voor de hand liggend was geweest dat bezoek zonder toezicht ten aanzien van deze bezoeker
niet
langer zou worden toegestaan. Klager is na de opgelegde disciplinaire straf van 4 september 2014 door de directeur in het plusprogramma geplaatst, hetgeen impliceert dat er sprake is van goed gedrag in de zin van de Regeling selectie, plaatsing en
overplaatsing van gedetineerden. Klager erkent dat hij problemen had in de communicatie met een aantal p.i.w.-ers, maar heeft binnen de inrichting verzocht te worden overgeplaatst naar een andere afdeling, welk verzoek niet is toegewezen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Bij klager is tweemaal contrabande aangetroffen, waarbij sprake is van een handelshoeveelheid pillen. Tegen de disciplinaire straf die daarop volgde is klager niet in beklag gegaan. In een beklagprocedure had klager de juistheid van geconstateerde
contrabande kunnen aanvechten. Tijdens een bezoek zonder toezicht heeft er een incident plaatsgevonden waarvan door klagers ex-vrouw aangifte is gedaan. Het Openbaar Ministerie acht hetgeen is aangegeven voldoende om klager te dagvaarden. De
opeenstapeling van incidenten geeft voldoende aanleiding om klager over te plaatsen naar een andere inrichting. Met name de hoeveelheid contrabande biedt zorg. De verstoorde werkrelatie tussen klager en het personeel heeft een rol gespeeld bij de
beslissing klager over te plaatsen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Leeuwarden is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Uit het selectieadvies van 5 maart 2015 van de p.i. Dordrecht blijkt dat klager tweemaal disciplinair is gestraft voor het hebben van handelshoeveelheden contrabande in zijn cel. De directie van de p.i. Dordrecht heeft verzocht om overplaatsing
van klager, omdat de vondst van de handelshoeveelheden contrabande in klagers cel de orde, rust en veiligheid in de p.i. Dordrecht heeft verstoord. De selectiefunctionaris heeft derhalve in redelijkheid kunnen oordelen dat het vorenstaande een
contra-indicatie vormt voor een continuering van klagers verblijf in de p.i. Dordrecht. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 6 juli 2015

secretaris voorzitter

Naar boven