Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1652/GV, 30 juni 2015, beroep
Uitspraakdatum:30-06-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1652/GV

betreft: [klager] datum: 30 juni 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 april 2015 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De incidenten op het verlofadres hebben betrekking op de oude bewoner. Klager en zijn zus hebben hier niets mee te maken. In de bestanden van de politie staan negatieve opsommingen, maar de
relatie tot klagers zus is daarmee niet aangetoond. Klager verzoekt om goedkeuring van het verlofadres, hetgeen inmiddels ook is gebeurd. Voorts is klager niet van plan zich te onttrekken aan de voorwaarden. Hij heeft aangegeven na zijn detentie naar
Turkije te willen gaan, maar inmiddels is hij van plan in Nederland te blijven. Het is dus niet terecht aan deze verouderde uitspraak de conclusie te verbinden dat hij voornemens is zijn straf te ontvluchten. In een actueel reclasseringsadvies heeft de
reclassering positief geadviseerd. Daarnaast stelt klager in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs en dat moet voldoende zijn voor verlof.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft laten weten naar Turkije terug te willen keren. Het risico op onttrekking wordt dan ook hoog ingeschat. Toen hij vernam dat de reclassering en het Openbaar
Ministerie (OM) zich verzetten tegen het verlenen van vrijheden, liet hij weten niet meer van plan te zijn terug te keren naar Turkije. Uit de informatie van de politie blijkt dat er op het verlofadres verschillende antecedenten hebben plaatsgevonden.
Er is derhalve geen sprake van een aanvaardbaar verlofadres. Daarbij is het reclasseringsadvies niet verouderd.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Roermond heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat er geen vertrouwen bestaat dat klager zich niet zal onttrekken aan detentie. Het OM kan niet instemmen met enige vorm van verlof of fasering, nu de
reclassering heeft gesteld dat de kans op onttrekking hoog is in verband met een terugkeer naar Turkije.
De politie heeft negatief geadviseerd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee jaren met aftrek, wegens afpersing en diefstal met geweld. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 31 juli 2015.

Namens klager is verzocht om het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek, dat niet is onderbouwd, af. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Klager heeft tegen de reclasseringsmedewerker gezegd terug te willen keren naar Turkije, zo blijkt uit het reclasseringsadvies van 8 oktober 2014. Dit kan gelet op artikel 4, onder a, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting een
contra-indicatie zijn voor verlofverlening. Inmiddels stelt klager echter zich in Nederland te willen vestigen en hij heeft daarbij ook een werkgeversverklaring overgelegd. Nu sinds het uitbrengen van het reclasseringsadvies de omstandigheden kennelijk
zijn gewijzigd, kan niet worden volstaan met voornoemde onderbouwing van de afwijzing van klagers verzoek. Voorts kan uit de door de politie overgelegde informatie niet zonder meer worden afgeleid dat het verlofadres als onaanvaardbaar is aangemerkt.
Anders dan namens de Staatssecretaris is aangevoerd, blijkt uit het advies vrijheden dat het verlofadres is geverifieerd en in orde is bevonden. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de Staatssecretaris gelet op het vorenstaande de bestreden
beslissing onvoldoende heeft gemotiveerd. De beroepscommissie zal derhalve het beroep gegrond verklaren, de bestreden beslissing vernietigen en de Staatssecretaris opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de
beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Zij ziet geen reden om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na
ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van E.M. Breugem, secretaris, op 30 juni 2015

secretaris voorzitter

Naar boven