Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0699/GA, 29 juni 2015, beroep
Uitspraakdatum:29-06-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/699/GA

betreft: [klager] datum: 29 juni 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zuyder Bos,

gericht tegen een uitspraak van 25 februari 2015 van de beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos voormeld, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 mei 2015, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.L. van Gaalen, en [...] plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i.
Heerhugowaard. Op 26 mei 2015 heeft de directeur een aantal uitspraken van de beklagcommissie aan de beroepscommissie gezonden. Deze uitspraken zijn ter kennisneming gestuurd naar klager en zijn raadsman.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen naar aanleiding van GRIP informatie dat er foto’s op internet circuleren.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 7 augustus 2014 heeft de directeur het proces-verbaal 2014/056 van het GRIP ontvangen dat er foto’s circuleerden van een mishandeling in de p.i. Zuyder Bos. De volgende dag heeft de directeur met een aantal personeelsleden een nader onderzoek
gestart. Gedetineerde M. en klager zijn door het afdelingshoofd herkend. De directeur legt een foto over van de mishandeling van een gedetineerde door andere gedetineerden. Het afdelingshoofd P. heeft op deze foto zijn handtekening geplaatst ten teken
dat hij klager op deze foto heeft herkend. Ook een piw’er heeft klager herkend op de foto. Op de andere foto is een gedetineerde te zien die aan zijn oksels is opgehangen in de trap van een van de huisjes. Aan alle gedetineerden die op deze foto’s
staan
is een ordemaatregel opgelegd. Voorts is de selectiefunctionaris verzocht deze gedetineerden over te plaatsen.
De inrichting Amerswiel heeft 11 huisjes, deze bestaan uit een gemeenschappelijke huiskamer, slaapkamers en douches. De directeur weet niet of de twee foto’s op dezelfde tijd gemaakt zijn en in hetzelfde huisje. De gedetineerden die op deze foto’s
staan
waren volgens de directeur op de hoogte van het feit dat er een foto werd gemaakt. Er zijn ook geen klachten ingediend door gedetineerden dat zij tegen hun wil op de foto moesten. Door zich te laten fotograferen hebben deze gedetineerden meegewerkt aan
een eventuele publicatie van deze foto’s. De GRIP heeft de site waar deze foto’s op zijn geplaatst gevonden.
De beklagcommissie heeft de klachten van de andere bij dit incident betrokken gedetineerden over de opgelegde afzonderingsmaatregel ongegrond verklaard. De directeur zal deze uitspraken aan de beroepscommissie toezenden.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur dient niet ontvankelijk in zijn beroep te worden verklaard nu hij de gronden te laat heeft ingediend. Ter zitting heeft de beroepscommissie de foto’s aan klager getoond. Klager heeft medegedeeld dat hij niemand op deze foto’s herkend. Hij
heeft ook geen idee of dit het gebouw was waar hij tijdens zijn detentie in Heerhugowaard heeft verbleven. Er verblijven ongeveer honderd man in Amerswiel en er waren ten tijde van het incident ook meerdere ‘blanke’ gedetineerden. Het is een
onduidelijke foto en het afdelingshoofd heeft klager niet echt herkend. Het afdelingshoofd heeft dit als volgt beredeneerd: “Gedetineerde was ten tijde van de foto de enige blanke, jonge kalende man in de p.i. Amerswiel.” De twee foto’s suggereren dat
het één incident betreft, maar het zijn twee verschillende situaties met verschillende mensen. Ook indien klager wel op de foto zou staan betekent dat nog niet dat hij een medegedetineerde heeft mishandeld. De raadsman heeft aangevoerd dat de
informatie
over deze foto’s is aangeleverd door een informant. In het GRIP rapport is aangegeven dat een oordeel over de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie niet kan worden gegeven.

3. De beoordeling
Klagers raadsman heeft aangevoerd dat de directeur niet-ontvankelijk in zijn beroep moet worden verklaard, omdat het beroepschrift, dat op 5 maart 2015 is ingediend, niet met redenen is omkleed. De uitspraak van de beklagcommissie is op 27 februari
2015
verzonden. In dergelijke gevallen word de directeur, namens de beroepscommissie, bij brief in de gelegenheid gesteld om binnen tien dagen na dagtekening van de brief de redenen van het beroep mee te delen. Het aanvullende beroepschrift, met daarin de
gronden van het beroep, is op 10 maart 2015 ingediend. De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur derhalve ontvankelijk is in zijn beroep.

De ordemaatregel is aan klager opgelegd vanwege de bij de inrichting binnengekomen GRIP informatie. Uit het proces-verbaal 2014/056 van het GRIP van 7 augustus 2014 en het onderzoeksverslag van de p.i. Heerhugowaard van 12 augustus 2014 blijkt dat op
internet foto’s circuleerden van een mishandeling in de p.i. Zuyder Bos.
Naar aanleiding hiervan heeft de directeur besloten onderzoek te doen naar de betrokkenheid van de gedetineerden die op deze foto’s staan. In het belang van dit onderzoek is het niet onredelijk of onbillijk dat de directeur alle hierbij betrokken
gedetineerden in het kader van een ordemaatregel in afzondering heeft geplaatst. Door de directeur is ter zitting van de beklagcommissie en beroepscommissie aangevoerd dat klager op een van de foto’s is herkend door het afdelingshoofd en een
personeelslid. De ordemaatregel diende er onder meer toe te onderzoeken of klager bij het incident betrokken was. Dat later in de uitspraak van de beroepscommissie van 14 januari 2014, met nummer 14/3662/GB, is geoordeeld dat niet voldoende aannemelijk
is geworden dat klager een van de personen op de betreffende foto’s is, maakt dit niet anders. De beroepscommissie overweegt dat de directeur niet van tevoren kon weten of klager iets met het incident te maken had en mocht afgaan op de herkenning van
klager op één van de foto’s door het afdelingshoofd en een personeelslid.
Het beroep van de directeur zal gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. U.P. Burke en dr. W.J. Schudel, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 29 juni 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven