Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1951/SGA, 26 juni 2015, schorsing
Uitspraakdatum:26-06-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/1951/SGA

Betreft : [verzoeker] datum: 26 juni 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift tevens klaagschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Ooyerhoek te Zutphen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 18 juni 2015, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf
van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder tv ingaande op 20 juni 2015.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de schriftelijke en telefonische inlichtingen van de directeur van respectievelijk 25 en 26 juni 2015.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Verzoeker onderging een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in de eigen verblijfsruimte zonder tv in verband met een positieve urinecontrole. Tijdens de tenuitvoerlegging van die straf is gebleken dat een tv was verstopt in verzoekers kast en
vervolgens heeft verzoeker hiermee geconfronteerd negatief gedrag naar personeel vertoond. Verzoeker is hiervoor de onderhavige straf opgelegd die aansluitend op de eerdere disciplinaire straf met ingang van 20 juni 2015 is tenuitvoergelegd.

Verzoeker heeft aangegeven nog geen schriftelijke mededeling te hebben ontvangen.
Uit de door de directeur verstrekte schriftelijke en telefonische mededelingen en het schriftelijk verslag volgt dat deze dateren van 18 juni 2015. De directeur heeft de voorzitter desgevraagd echter niet met zekerheid kunnen bevestigen dat de
beslissing waarvan schorsing wordt verzocht ook onverwijld is uitgereikt zoals artikel 58, eerste lid, van de Pbw voorschrijft.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter moet het er daarom voor worden gehouden dat niet is voldaan aan laatstgenoemd wettelijke vormvoorschrift en zijn er termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur totdat de
beklagcommissie op het klaagschrift heeft beslist.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 26 juni 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven