Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0357/SGA, 13 februari 2015, schorsing
Uitspraakdatum:13-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/357/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 13 februari 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Sittard.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 30 januari 2015, inhoudende een ordemaatregel van gedurende drie
maanden weigeren verzenden van door verzoeker aangeboden poststuk, ingaande op 30 januari 2015 om 09.00 uur en eindigende op 30 april 2015 om 09.00 uur.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 6 februari 2015 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 11 februari 2015.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de schriftelijke neerslag van de door de directeur genomen beslissing volgt dat gedurende een periode van drie maanden alle post die verzoeker aanbiedt en (die) gerelateerd is aan het feit waar verzoeker van verdacht wordt, niet wordt verzonden
maar
wordt ingenomen. Dit heeft de directeur gedaan in de vorm van een aan verzoeker opgelegde ordemaatregel. Een dergelijke maatregel dient echter te worden genomen op grond van het bepaalde in artikel 36, vierde lid, van de Pbw. Gelet op het vorenstaande
komt het verzoek voor toewijzing in aanmerking en dient de tenuitvoerlegging van de bestreden ordemaatregel met onmiddellijke ingang te worden geschorst.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 13 februari 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven