Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1226/GB, 19 juni 2015, beroep
Uitspraakdatum:19-06-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/1226/GB

Betreft: [klager] datum: 19 juni 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 april 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing het elektronisch toezicht voort te zetten gedurende het penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 30 juni 2011 gedetineerd. Met ingang van 12 november 2014 neemt klager deel aan een p.p. met elektronisch toezicht. Op 20 februari 2015 heeft de selectiefunctionaris besloten het elektronisch toezicht voort te zetten. Het door klager
hiertegen ingestelde bezwaarschrift is op 1 april 2015 ongegrond verklaard.

3. Ontvankelijkheid
3.1 Op grond van artikel 72, eerste lid, jo. artikel 17, eerste lid onder b, van de Pbw heeft een gedetineerde het recht een beroepschrift in te dienen tegen de beslissing van de selectiefunctionaris tot beëindiging van zijn deelname aan een p.p.
Ingevolge artikel 72, eerste lid, jo. artikel 18, eerste lid, van de Pbw heeft een gedetineerde voorts het recht een beroepschrift in te dienen tegen de afwijzing van zijn verzoek tot deelname aan een p.p.

3.2 In het onderhavige geval heeft de selectiefunctionaris op grond van artikel 7a van de Penitentiaire maatregel besloten het elektronisch toezicht voort te zetten. Van een beslissing tot beëindiging van het p.p. of een beslissing tot afwijzing
van
een verzoek tot deelname aan een p.p. is derhalve geen sprake. De wetgever heeft in een geval als het onderhavige geen bezwaar- en beroepsmogelijkheid gecreëerd. Om deze reden dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van E.M. Breugem, secretaris, op 19 juni 2015

secretaris voorzitter

Naar boven