Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0428/GA, 10 juni 2015, schorsing
Uitspraakdatum:10-06-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/428/GA

betreft: [klager] datum: 10 juni 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C. van Oort, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 februari 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 mei 2015, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. C. van Oort, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens de vondst van contrabande tijdens een celinspectie.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager bestrijdt dat een week voorafgaand aan de celinspectie van 5 januari 2015 een celinspectie heeft plaatsgevonden. Aan klager is geen
lijst overhandigd van spullen die na de celinspectie in beslag zijn genomen. Klager ontkent verder dat hij drugs op cel had. De directeur spreekt slechts over een vermoeden. Het poeder is niet getest. De overige voorwerpen die op cel zijn gevonden
vormen geen veiligheidsrisico. Het betreffen voorwerpen die in de inrichtingswinkel gekocht kunnen worden of via het bezoek ingevoerd mogen worden. Het is klager niet te verwijten dat zijn vogels aan de elektriciteitskabel hebben gezeten. Voorts heeft
de directeur niet duidelijk gemaakt wat er aan de batterij/accu geprepareerd was. Klager stelt dat hij deze voorwerpen niet heeft geprepareerd. De radio was niet geprepareerd. Slechts een onderdeel hiervan was kapot.
Klager heeft geen wit poeder gezien. Dat zou zijn gevonden in een sigarettenhouder. De gevonden batterij betrof een normale batterij die niet was geprepareerd. Van de radio was het klepje van de cassetteband kapot, doordat de radio was gevallen. De
gekopieerde cd’s heeft klager via de invoer ontvangen. De vogels van klager hebben de elektrische kabel van de ventilator afgebeten. De ventilator stond op de kast. Klager heeft de genoemde spullen al sinds hij aldaar op de cel is geplaatst, zo’n half
jaar geleden. Klager kan zich het moment van de eerdere celinspectie niet goed herinneren, het zal zo’n maand eerder zijn geweest. Doordat de celinspectie niet een week eerder heeft plaatsgevonden ontvalt de grondslag van de disciplinaire straf. Klager
zou de spullen in korte tijd hebben verzameld. Hij mocht erop vertrouwen dat hij de spullen in zijn cel voorhanden mocht hebben. De directeur doet allerlei aannames omtrent geprepareerde voorwerpen en onderbouwt zijn stellingen hieromtrent onvoldoende.
Klager meent dat de strafmaat van 10 dagen te fors is.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur heeft nog navraag gedaan en blijft bij zijn standpunt dat een week voorafgaand aan de celinspectie van 5 januari 2015 klagers cel
uitgebreid is geïnspecteerd. Normaliter volgt na een celinspectie een aantekening in het dagjournaal. Dat is in dit geval niet gebeurd. Als er spullen worden gevonden volgt hiervan een briefje. Klager had twee radio/cd-spelers. De radio was niet
intact.
Wat betreft klagers stelling dat de radio kapot was, had klager dit moeten melden. Hetzelfde geldt voor de elektriciteitskabel van de ventilator. Gekopieerde cd’s zijn niet toegestaan. Het poeder is niet getest, omdat het om een zeer geringe
hoeveelheid
ging. De vondst hiervan is ook niet meegenomen in de sanctionering.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat de vraag of en wanneer een eerdere inspectie van
klagers cel heeft plaatsgevonden niets afdoet aan de vondst van de contrabande tijdens de celinspectie van 5 januari 2015. De gedetineerde blijft verantwoordelijk voor de voorwerpen die op zijn cel zijn aangetroffen. Nu de directeur uitdrukkelijk
verwijst naar een vorige inspectie, had het overigens op zijn weg gelegen de datum en resultaten van deze inspectie beter vast te leggen. Dat dit is verzuimd, kan evenwel niet tot een andere beslissing leiden. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, R. van Benthem RA en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 10 juni 2015

secretaris voorzitter

Naar boven