Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1719/GB, 21 oktober 2002, beroep
Uitspraakdatum:21-10-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/1719/GB

Betreft: [klager] datum: 21 oktober 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 19 augustus 2002, middels een medewerker van het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.)bij het huis van bewaring (h.v.b.) Nieuwegein te Nieuwegein, bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1979], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 augustus 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen op de JOVO-afdeling bij het h.v.b. Nieuwegein te Nieuwegein ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1 Klager is sedert 20 juni 2002 gedetineerd. Hij is op 6 september 2002 als preventief gehechte op de JOVO-afdeling bij het h.v.b. Nieuwegein te Nieuwegein geplaatst.

3 De standpunten
3.1 Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager vindt het niet erg dat hij wordt geplaatst op de JOVO-afdeling bij het h.v.b. Nieuwegein. Hij heeft echter problemen met iemand die daar ook verblijft. Zijn plaatsing op de JOVO-afdeling zal derhalve tot problemen leiden.Voor het ontstaan van deze problemen voelt hij zich niet verantwoordelijk.

3.2 De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 15 juli 2002 heeft de directie van het h.v.b. Nieuwegein te Nieuwegein een eerste indicatiestelling betreffende klager uitgebracht. Uit die indicatiestelling blijkt dat klager dient te worden geplaatst op een JOVO-afdeling, omdathij ‘scoort’ op onderdeel B (opleiding). Om die reden is klager dan ook op 18 juli 2002 geselecteerd voor de JOVO-afdeling bij het h.v.b. Nieuwegein te Nieuwegein. Klager heeft in zijn bezwaarschrift d.d. 2 augustus 2002 aangegevendat hij geen bezwaar heeft tegen de plaatsing op de JOVO-afdeling; hij heeft echter problemen met enkele gedetineerden die daar thans verblijven. Klager heeft daarbij niet aangegeven om welke gedetineerden het gaat. Op 9 augustus2002 heeft de selectiefunctionaris klagers bezwaarschrift ongegrond verklaard, omdat klager JOVO-geïndiceerd was en de Minister van Justitie specifieke inrichtingen heeft aangewezen voor deze categorie gedetineerden. Het door klageringestelde beroep werpt geen nieuw licht op de zaak. Klager heeft weliswaar wederom benadrukt dat hij problemen heeft met iemand die reeds op de JOVO-afdeling verblijft, maar nu de naam van die persoon niet is bekendgemaakt doorklager, kan deze mededeling niet worden geverifieerd. Klagers beroep dient dan ook ongegrond dan wel niet-ontvankelijk te worden verklaard.

4 De beoordeling
4.1 Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte in afwachting van zijn plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2 Het h.v.b. Nieuwegein te Nieuwegein is aangewezen als inrichting voor mannen met een standaardregime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau alsmede als inrichting voor bijzondere opvang als bedoeld in artikel16 Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden. Volgens dit artikel worden in inrichtingen of afdelingen voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassenen onder meer gedetineerden geplaatst die ouder zijndan 17 jaar en die zich door hun gedrag kenmerken als psychologisch onvolwassen.
Psychologische onvolwassenheid kenmerkt zich in algemene zin door een gebrek aan vaardigheden die een belemmerend effect hebben op de persoonlijke ontwikkeling. Voorts kan gesteld worden dat gedetineerden in de leeftijd van 16 totindicatief 24 jaar zich in een relatief kwetsbare periode van hun ontwikkeling bevinden.
Om te bepalen of een gedetineerde gebaat is bij plaatsing in een inrichting voor psychologisch onvolwassenen of in een inrichting voor psychologisch volwassenen vindt indicatiestelling plaats.

Gelet op de tekst van artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden aanhef en onder b, valt klager qua leeftijd onder de categorie gedetineerden die in een JOVO-inrichting kunnen worden geplaatst.Voorts is uit klagers indicatiestelling gebleken dat hij in de categorie ‘opleiding/cursus’ tekort komt, hetgeen maakt dat hij eveneens voldoet aan het tweede criterium van artikel 16 van de genoemde Regeling.

Gezien het vorenstaande is de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris naar het oordeel van de beroepscommissie niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerkingkomende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen klager heeft aangevoerd met betrekking tot de problemen die hij heeft met iemand die reeds op de betreffende JOVO-afdeling verblijft is onvoldoendezwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kruithof, secretaris, op 21 oktober 2002

secretaris voorzitter

Naar boven