Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0697/GB, 11 juni 2015, beroep
Uitspraakdatum:11-06-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/697/GB

Betreft: [klager] datum: 11 juni 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I.T.H.L. van de Berg, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 februari 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 5 januari 2015 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. van de p.i. Krimpen aan den IJssel. Op 27 maart 2015 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de locatie De Schie te Rotterdam. Inmiddels is klager op 1 mei 2015 overgeplaatst naar
het h.v.b. Alphen aan den Rijn.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Tijdens een eerdere detentie in de p.i. Krimpen aan den IJssel is klager vanwege zijn veiligheid overgeplaatst naar de p.i. Vught. Niet valt in te zien waarom klager nu ineens weer in de p.i.
Krimpen aan den IJssel moet verblijven. Zijn veiligheid is immers nog steeds in het geding, omdat hij bedreigd wordt door twee medegedetineerden. Klager heeft derhalve verzocht om overplaatsing naar het h.v.b. van de p.i. Leeuwarden. Voorts verzoekt
klager om overplaatsing, omdat zijn moeder op grond van medische redenen niet in staat is hem te bezoeken en hij geen tot weinig bezoek krijgt van zijn verloofde.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager is ingesloten voor het arrondissementsparket Den Haag. De plaatsing in het h.v.b. van de p.i. Krimpen aan den IJssel is een goede regionale plaatsing
geweest. In de uitspraak van 23 juni 2003 van de beroepscommissie met het kenmerk 03/0699/GB is bepaald dat bezoekproblemen inherent zijn aan het ondergaan van detentie en, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium vormen. Dat de
moeder van klager niet in staat is tot reizen is niet nader onderbouwd door medische verklaringen, waardoor er geen verificatie mogelijk is. Ten aanzien van de bedreigingen heeft de inrichting aangegeven dat de veiligheid van klager gewaarborgd kan
worden. Inmiddels heeft de directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel op 26 maart 2015 een verzoek gedaan klager in verband met bedreigingen over te plaatsen. Op 27 maart 2015 is klager in dit kader overgeplaatst naar het h.v.b. van de locatie De
Schie. Tegen deze beslissing staat een afzonderlijke procedure open.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat preventief gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Slechts in bijzondere gevallen
kan er een uitzondering worden gemaakt. Er dient dan sprake te zijn van een voldoende sociale en/of medische indicatie, onderbouwd door verklaringen van een deskundige. Nu het argument dat de moeder van klager op grond van medische redenen niet in
staat
is hem te bezoeken niet nader is onderbouwd door een verklaring van een deskundige, heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen beslissen dat er geen sprake is van een bijzondere omstandigheid. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan
van detentie en bovendien blijkt uit het selectieadvies van 24 februari 2015 dat klager niet verstoken blijft van bezoek.

4.3. Voorts maakt voornoemd selectieadvies geen melding van bedreigingen jegens klager en ziet de beroepscommissie dan ook geen aanleiding te veronderstellen dat de veiligheid van klager in het h.v.b. van de p.i. Krimpen aan den IJssel ten tijde van
de bestreden beslissing niet te garanderen was. Dat de directeur van voornoemde inrichting op 26 maart 2015 heeft aangegeven de veiligheid van klager niet langer te kunnen waarborgen doet niet af aan voornoemde informatie op basis waarvan de
selectiefunctionaris het verzoek van klager heeft afgewezen.

4.4. De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
E.M. Breugem, secretaris, op 11 juni 2015

secretaris voorzitter

Naar boven