Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1512/GV, 10 juni 2015, beroep
Uitspraakdatum:10-06-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1512/GV

betreft: [klager] datum: 10 juni 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 mei 2015 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van onbegeleid incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klagers (half)zuster kan de woning van zijn overleden moeder niet betreden om het huis leeg te halen en de inboedel naar een huurbox te verhuizen omdat zij niet als erfgenaam aangemerkt wil worden en dan
volgens de wet de woning niet mag betreden. De afwijzing van klagers aanvraag voor onbegeleid incidenteel verlof om de uitvaart bij te wonen is gebaseerd op het feit dat klager eenmaal geblowd heeft in de p.i. en eenmaal bij de arbeid is weggestuurd
omdat hij een gesprek had met een medegedetineerde. Hij heeft zijn gedrag sterk verbeterd. Zijn vorige incidentele verlof is zonder incidenten verlopen en zijn laatste urinecontrole was in orde. Verlof is absoluut noodzakelijk om zijn verdere leven op
de rails te houden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op het verzoek is negatief beslist omdat er geen vertrouwen is in het nakomen van afspraken gelet op frequent recent druggebruik in de inrichting. In een kort tijdsbestek scoorde klager driemaal positief op het gebruik van softdrugs. De kans op
drugsgebruik tijdens vrijheden is aanwezig. Klager is wel in de gelegenheid gesteld om onder begeleiding van DV&O afscheid te nemen van zijn moeder. Dit is goed verlopen. Er is geen toestemming verleend om de woning van zijn moeder leeg te halen.
Onvoldoende is aangetoond dat het onmogelijk is voor derden om de woning met klagers toestemming leeg te halen. Het drugsgebruik is nog te recent om te kunnen stellen dat klager zijn leven heeft gebeterd.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie De Schie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het Openbaar Ministerie heeft naar aanleiding van een eerder verzoek om strafonderbreking positief geadviseerd en de politie heeft geen bezwaar tegen het verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat thans een gevangenisstraf van tien maanden met aftrek, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar wegens een opzettelijke overtreding van de Opiumwet. De einddatum detentie is bepaald op 16 november 2015.

Ingevolge artikel 24 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling) kan incidenteel verlof worden verleend in verband met het overlijden van de levenspartner, of een kind, ouder, broer, zuster, grootouder of schoonouder van de
gedetineerde. Het bijwonen van een uitvaart is op grond van het derde lid van artikel 24 van de Regeling uitgesloten indien bewaking is aangewezen.

Incidenteel verlof kan op grond van het bepaalde in artikel 21, eerste lid, van de Regeling worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.

Klager heeft om onbegeleid verlof verzocht om de uitvaart van zijn moeder bij te wonen, die inmiddels op 18 mei 2015 heeft plaatsgevonden, en om zijn eigendommen uit het huis van zijn overleden moeder te halen. Klager is de mogelijkheid geboden om
onder
begeleiding afscheid te nemen van zijn overleden moeder. Gelet op het negatieve advies van de directeur van de locatie De Schie, klagers recente frequente drugsgebruik en het feit hij op dit punt nog maar kort positief gedrag laat zien, is de
beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris om klager geen onbegeleid verlof te verlenen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Niet aannemelijk is
geworden dat onbegeleid verlof noodzakelijk zou zijn om (klagers) eigendommen uit het huis van zijn moeder te halen en dat dit niet door derden zou kunnen worden gedaan. Gelet op het voorgaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 juni 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven