Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0097/GA, 15 mei 2015, beroep
Uitspraakdatum:15-05-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/97/GA

betreft: [klager] datum: 15 mei 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. Blonk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 december 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 april 2015, gehouden in de p.i. Vught, zijn klagers raadsvrouw, mr. K. Blonk, en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormelde inrichting, [...], gehoord.
In verband met veiligheidseisen omtrent het vervoer kon klager niet naar de zitting worden vervoerd.
Als toehoorder was aanwezig mevrouw K. Kalloe, stagiaire bij de afdeling rechtspraak van de Raad.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de oplegging van toezichtmaatregelen met ingang van 5 september 2014 tot en met 30 oktober 2014 in verband met klagers plaatsing op de lijst van gedetineerden met een vlucht- of maatschappelijk risico (GVM-lijst) met risico “hoog” en
uit informatie is gebleken dat sprake is van voorbereidingen tot ontvluchting.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is op de GVM-lijst geplaatst met als status “hoog” vanwege vluchtgevaarlijkheid en mediagevoeligheid. Uit informatie van
het Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP) zou zijn gebleken dat sprake was van voorbereidingen tot ontvluchting, waarna een onderzoek is gestart. Klager betwist dat hij heeft gevraagd naar mini-onderzeeërs. Het is niet vreemd dat hij heeft
verzocht om hardloopschoenen nu veel gedetineerden sporten. De motorhandschoenen gebruikt hij om te trainen. Het is absurd om te denken dat klager met gebruikmaking van genoemde spullen uit de inrichting had willen ontsnappen. Klagers beklag gericht
tegen de verlenging van een aan hem opgelegde ordemaatregel met ingang van 8 september 2014 wegens het vermeende vluchtgevaar is door de beklagrechter bij uitspraak van 25 maart 2015 gegrond verklaard. Aan klager is een tegemoetkoming van € 140,=
toegekend. Op basis van de ten
tijde van de bestreden beslissing beschikbare informatie had de directeur niet tot zijn beslissing kunnen komen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager was gedetineerd in de p.i. Vught in verband met de externe tenuitvoerlegging van een door de directeur van de p.i.
Krimpen aan den Ijssel opgelegde ordemaatregel, wegens sterke aanwijzingen dat klager bezig was met voorbereidingen voor een ontvluchting. De directeur van de p.i. Krimpen aan den Ijssel gaf aan dat deze informatie afkomstig was van het GRIP. Er zou
nog
nader onderzoek worden verricht. De directeur van de p.i. Krimpen aan den Ijssel vond de aanwijzingen dermate ernstig dat hij ook heeft voorgesteld klager in de extra beveiligde inrichting (ebi) te plaatsen. Uit de schriftelijke mededeling van de door
de directeur van de p.i. Krimpen aan den Ijssel opgelegde ordemaatregel bleek dat klager had gevraagd naar mini-onderzeeërs, motorhandschoenen en hardloopschoenen. De directeur van de p.i. Vught wilde klager liever niet in een afzonderingscel plaatsen
en heeft beslist tot plaatsing op een reguliere cel. Uit voorzorg zijn toezichtmaatregelen opgelegd. Klager is gehoord. Na veertien dagen werd klager plotseling overgeplaatst. De directer is niet meer achter de GRIP-informatie aangegaan. Indien de
toezichtmaatregelen langer hadden geduurd had hij het GRIP-rapport wel opgevraagd.

3. De beoordeling
De directeur kan, indien dit noodzakelijk is in verband met de handhaving van de orde en veiligheid dan wel de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming, aan een gedetineerde die is geplaatst op de GVM-lijst toezichtmaatregelen opleggen.
Alvorens hiertoe te beslissen dient de directeur een belangenafweging omtrent de noodzaak van die toezichtmaatregelen te maken.

Vast staat dat klager in verband met de externe tenuitvoerlegging van een door de directeur van de p.i. Krimpen aan den Ijssel opgelegde ordemaatregel was gedetineerd in de p.i. Vught. De directeur van de p.i. Vught heeft klager niet in een
afzonderingscel geplaatst maar in een reguliere cel. Ook heeft hij naar aanleiding van de telefonische informatie van de directeur van de p.i. Krimpen aan den Ijssel uit voorzorg beslist tot oplegging van toezichtmaatregelen.

De beslissing tot oplegging van de toezichtmaatregelen is als volgt gemotiveerd: “Uit informatie mij toegekomen blijkt dat er sprake is van voorbereidingen tot ontvluchting. Het is volstrekt noodzakelijk om gedurende uw verblijf in detentie en ter
bepaling van uw verdere detentiefasering vast te stellen uit onderzoek in welke mate de veiligheid in het geding is”.

De beroepscommissie overweegt dat de beslissing van de directeur om naar aanleiding van de telefonische informatie van de directeur van de p.i. Krimpen aan klager na zijn overplaatsing naar de p.i. Vught toezichtmaatregelen op te leggen, niet als
onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Vaststaat dat de directeur ten tijde van de beslissing tot en uitvoering van de bestreden maatregelen niet beschikte over enige andere informatie dan de telefonisch verstrekte en ook in de onderhavige
procedure is onderliggende zogenaamde GRIP informatie niet overgelegd. Na de beslissing tot oplegging van de maatregelen heeft de directeur geen enkel initiatief ondernomen om de informatie van de directeur van de p.i. Krimpen aan den Ijssel te
toetsen.
Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat voor zover de toezichtmaatregelen langer dan drie dagen hebben geduurd deze als onredelijk en onbillijk dienen te worden aangemerkt. Het beroep zal in zoverre gegrond worden verklaard. De
beroepscommissie ziet geen aanleiding voor toekenning van een tegemoetkoming aan klager. Zij is van oordeel is dat aan het door klager ondervonden nadeel voldoende tegemoet is gekomen met de door de beklagcommissie van de p.i. Krimpen aan den Ijssel
bij
uitspraak van 25 maart 2015 toegekende tegemoetkoming van € 140,=, nu aannemelijk is geworden dat klager niet in een afzonderingscel is geplaatst.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep voor zover het betreft de beslissing om de toezichtmaatregelen na drie dagen te laten voortduren gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag in zoverre alsnog
gegrond.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 15 mei 2015

secretaris voorzitter

Naar boven