Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1253/GV, 5 juni 2015, beroep
Uitspraakdatum:05-06-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1253/GV

betreft: [klaagster] datum: 5 juni 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.C. van Hoogmoed, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 13 april 2015 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster alsmede haar raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klaagsters verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof toegewezen voor de duur van twaalf uur.

2. De standpunten
Namens klaagster is in beroep aangevoerd dat klaagsters verzoek om algemeen verlof ten onrechte en zonder nadere motivering slechts is toegewezen voor de duur van twaalf uur. Dit geldt temeer nu het positieve reclasseringsadvies van 8 april 2015 bij de
selectiefunctionaris bekend is. Voorts heeft er geen zorgvuldige belangenafweging plaatsgevonden. Nergens blijken concrete risico’s uit. Ook is geen rekening gehouden met de belangen van klaagster bij haar verlof. Zij zal meer dan de helft van de aan
haar toegekende verlofduur bezig zijn met reizen van en naar haar verlofadres.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klaagster functioneert in een beschermde gestructureerde omgeving naar behoren. Uit het reclasseringsadvies van 8 april 2015 blijkt dat het recidiverisico wordt ingeschat als
matig en dat klaagster van goede wil is. Begeleiding en behandeling in een verplicht kader zijn in een eerder stadium niet gelukt. Nu er tevens drie hoog ingeschatte risicogebieden aanwezig waren, dient zij zich in haar voornemens nog geheel te
bewijzen. Als eerste stap is aan haar verlof toegekend voor een beperkte duur zodat zij – onder andere – haar zoontje in Enschede kan bezoeken. Het verlof heeft inmiddels plaatsgevonden en is goed verlopen. Kleine stappen in het verlenen van vrijheden
helpen wellicht om het goede voornemen daadwerkelijk om te zetten in gedragsverandering.

Op klaagsters verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Ter Peel heeft negatief geadviseerd ter zake van verlofverlening op grond van het reclasseringsadvies van 17 oktober 2014.
De politie heeft positief geadviseerd ter zake van het verlofadres.
De reclassering heeft in het advies van 17 oktober 2014 aangegeven dat het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Klaagster is meerdere keren in oud gedrag vervallen en heeft nog niet laten zien dat zij kan en wil veranderen. De reclassering acht een
klinisch behandeltraject geïndiceerd. Daartoe is zij niet gemotiveerd.
De reclassering heeft in het advies van 8 april 2015 aangegeven dat klaagster meer dan voorheen gemotiveerd is zich te laten behandelen. Het recidiverisico wordt ingeschat als matig. Nu klaagster zich de laatste tijd binnen de inrichting goed gedraagt,
heeft de reclassering geen bezwaar tegen het verlenen van verlof.

3. De beoordeling
Klaagster ondergaat een gevangenisstraf van achttien maanden in verband met de tenuitvoerlegging van een aan haar opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf. Aansluitend dient zij (eventueel) een subsidiaire hechtenis van 35 dagen te ondergaan wegens
een
schadevergoedingsmaatregel. De einddatum van de detentie is thans bepaald op 24 december 2015.

De beroepscommissie acht de beslissing van de Staatssecretaris tot het verlenen van verlof voor de duur van twaalf uur om klaagster in de gelegenheid te stellen te laten zien dat zij haar goede voornemen daadwerkelijk wil en kan omzetten in
gedragsverandering niet onredelijk of onbillijk. Daarbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat tot voor kort het risico op het onttrekken aan voorwaarden alsmede het recidiverisico als hoog werd ingeschat en dat klaagster aanvankelijk niet
gemotiveerd was de geïndiceerde gedragsinterventie te volgen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van R. Boerhof, secretaris, op 5 juni 2015

secretaris voorzitter

Naar boven