nummer: 15/151/TA
betreft: [klager] datum: 1 juni 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van ingediend door mr. A.R. Ytsma, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 15 januari 2015 van de beklagcommissie bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 30 april 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting
[...] en [...], juridisch medewerkers.
Klagers raadsman mr. A.R. Ytsma heeft schriftelijk meegedeeld dat hij noch klager ter zitting zal verschijnen.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft a. afdelingsarrest ingaande op 31 oktober 2014 en b. afdelingsarrest ingaande op 7 november 2014.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De ordemaatregelen zijn ten onrechte opgelegd op grond van praatjes van medeverpleegden. Niet vast is komen staan dat klager zich heeft schuldig gemaakt aan drugshandel. Klager heeft ter zitting van de beklagcommissie aannemelijke verklaringen gegeven
die niet weersproken zijn door de inrichting. De inrichting had geen concrete aanwijzingen om een aangifte door te zetten. Indien een afdelingsarrest op te magere gronden is genomen dan mag daar een vergoeding/tegemoetkoming tegenover staan.
Namens het hoofd van de inrichting is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager werd al langere tijd genoemd door medeverpleegden in verband met drugshandel.
Bij onderzoek in zijn verblijfsruimte is € 700,= aangetroffen terwijl hij maar € 50,= contant in zijn bezit mag hebben. Vervolgens zijn pillen, een digitale weegschaal en ruim € 285,= in zijn verblijfsruimte aangetroffen. Uiteindelijk zijn de
aangetroffen pillen niet onderzocht. Dit in verband met de hoge kosten en de lange duur van het onderzoek, hetgeen vertraging zou opleveren.
Verder is gezien dat hij drie zakjes weggooide maar deze zakjes zijn niet aangetroffen. Het bovenstaande vormde voldoende grond om het afdelingsarrest als vermeld onder a. en b. op te leggen. Klager heeft altijd ontkend dat hij iets met drugshandel te
maken had. Er was echter sprake van veel ruis rondom zijn persoon. Er moesten afspraken met hem worden gemaakt hoe deze ruis te voorkomen. Op 20 november 2014 is een plan van aanpak opgesteld hoe hij hiermee om zou moeten gaan. Klager is nu opener en
heeft geen positieve urinecontroles. Er is sprake van een stijgende lijn.
3. De beoordeling
Klager werd al langere tijd genoemd door medeverpleegden in verband met (drugs)handel. Bij een onderzoek in zijn verblijfsruimte is € 700,= aan contanten aangetroffen terwijl klager maar € 50,= in zijn bezit mag hebben.
Vervolgens zijn een week later pillen en een digitale weegschaal in zijn verblijfsruimte aangetroffen, alsmede een geldbedrag van ruim € 285,=.
De beroepscommissie is van oordeel dat er hierdoor voldoende aanwijzingen waren om klager de onder a. en b. vermelde afdelingsarresten op te leggen en dat de duur van de afdelingsarresten niet disproportioneel was nu er nader onderzoek diende te worden
ingesteld naar de geruchten die over klager circuleerden en nadere afspraken met klager moesten worden gemaakt hoe hij die geruchten in de toekomst zou kunnen voorkomen. De dag nadat klager een plan van aanpak heeft ingeleverd, is het laatst opgelegde
afdelingsarrest beëindigd.
De beroepscommissie zal gelet op het bovenstaande het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met wijziging van de gronden.
Wel merkt de beroepscommissie ten overvloede op dat zij het niet wenselijk acht dat aangekondigd wordt dat nader laboratoriumonderzoek zal worden verricht naar de aard van de inbeslaggenomen pillen en dat een dergelijk vervolgens in verband met kosten
en het tijdsaspect van het onderzoek geen doorgang heeft. Dit laat het uiteindelijke oordeel thans echter onverlet.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit:
mr. Drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en prof. Dr. H.J.C. van Marle, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 juni 2015.
secretaris voorzitter