Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0167/TA, 1 juni 2015, beroep
Uitspraakdatum:01-06-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/167/TA

betreft: [klager] datum: 1 juni 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 15 januari 2015 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 april 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting
[...] en [...], juridisch medewerkers.

Klagers raadsman mr. A.R. Ytsma heeft schriftelijk meegedeeld dat hij noch klager ter zitting zal verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek om een externe harde schijf van 2 TB in bezit te mogen hebben.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard, de beslissing van het hoofd van de inrichting vernietigd, opgedragen een nieuwe beslissing te nemen en een tegemoetkoming van € 10,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak
weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is door een medewerker toegezegd dat hij de harde schijf van 2 TB in zijn bezit mocht hebben. Deze medewerker was niet op de hoogte van het protocol computerapparatuur. Klager heeft de harde schijf aangeschaft en vervolgens is de aanvraag door
het hoofd van de inrichting afgewezen. In het protocol computerapparatuur is vermeld onder 4. dat de externe en interne harde schijf samen niet meer dan 2 TB aan opslagcapaciteit mogen bevatten. De afwijzing van klagers verzoek is puur gebaseerd op de
omvang van de harde schijf. Deze grens is hard. Het kost de inrichting twee werkdagen om een dergelijke harde schijf te controleren. Klager voldeed aan de gestelde voorwaarden als vermeld onder 3. van het protocol.
Het verzoek is afgewezen in verband met het algemene gevaarscriterium, de tijd die controle in beslag neemt en de kosten die daarmee gepaard gaan. Er was geen specifiek gevaar. Het aanbod is gedaan om de kosten van de harde schijf aan klager te
vergoeden. In het protocol staat niet vermeld dat verpleegden recht hebben op een opslagcapaciteit van 2 TB. Door het hoofd van de inrichting is berekend hoeveel opslagcapaciteit klager nodig zou hebben. Hij had een harde schijf van 500 GB. Dit werd
voldoende geacht. Klager heeft ook niet aangevoerd dat 500 GB onvoldoende zou zijn. Zijn verzoek om 2 TB opslagcapaciteit is niet onderbouwd. Klager volgde toentertijd geen studie en ging niet met verlof. Hij had niet meer opslagcapaciteit nodig. Als
klager een studie zou gaan volgen, zou hij mogelijk meer dan 500 GB opslagcapaciteit nodig kunnen hebben en wordt dit opnieuw beoordeeld.

Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De inrichting had al lang het protocol kunnen wijzigen. Dat zij dat niet heeft gedaan is een omstandigheid die voor haar risico komt. In het protocol is onder 3. vermeld dat het verkrijgen van toestemming voor het mogen houden van computerapparatuur
een
individuele beslissing is die wordt genomen op basis van vertrouwen en de mate waarin de verpleegde consistent actief verantwoordelijkheid neemt voor zijn behandeling. Klager doet dat. Verder is bepaald dat de BC en de UC van de patiënt een adviserende
rol hebben ten aanzien van de behandelinhoudelijke kant en het formuleren van voorwaarden. Allen stonden achter klagers verzoek. De beklagcommissie heeft terecht geoordeeld dat klagers verzoek niet kon worden afgewezen op de grond dat 2 TB een te grote
capaciteit zou zijn om te controleren.
In beroep voert de inrichting een nieuwe grond aan die niet in het protocol staat vermeld, namelijk het gevaarscriterium. Ook de afweging tussen de persoonlijke belangen en het gevaarscriterium wordt niet beschreven in het protocol. In het protocol is
op bladzijde 5 bepaald dat om controle financieel en in tijd beheersbaar te houden er een grens is gesteld aan de opslagcapaciteit en dat deze niet meer dan 2 TB mag zijn. Niet gevolgd kan worden dat dat 2 TB nu ineens heel lastig is te controleren.
Ook
is niet bepaald dat die grens is ingegeven door een te maken afweging tussen het persoonlijke belang en het gevaarscriterium.

3. De beoordeling
Het protocol computerapparatuur van november 2012 vermeldt onder 3. dat het bezit van computerapparatuur weliswaar verboden is in het kader van de handhaving van de orde en de veiligheid in de inrichting en de bescherming van de maatschappij tegen de
gevaarlijkheid van de verpleegde of de algemene veiligheid van personen of goederen, maar dat desondanks toestemming kan worden verkregen voor de invoer c.q. het mogen houden van computerapparatuur indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

Namens het hoofd van de inrichting is ter zitting van de beroepscommissie aangegeven dat de aanvraag niet is afgewezen omdat klager niet aan de gestelde voorwaarden als vermeld onder 3. van het protocol zou voldoen, maar dat het verzoek uitsluitend in
verband met de omvang van de opslagcapaciteit is afgewezen. Daarbij is gewezen op de spelregels invoer, bezit en gebruik computerapparatuur als vermeld onder 4. in het protocol onder gegevensdragers. Vervolgens is het algemeen gevaarscriterium nog
genoemd, maar dit is niet nader onderbouwd.

In het protocol onder 4. is bij gegevensdragers het volgende vermeld:
Om de controle financieel en in tijd beheersbaar te houden is er een grens gesteld aan opslagcapaciteit en in aantallen voor wat betreft gegevensdragers. Een externe harde schijf en een interne harde schijf mogen samen niet meer dan 2 TB aan
opslagcapaciteit bevatten.

De beroepscommissie stelt vast dat alleen sprake is van een verzoek om invoer van een externe harde schijf met een opslagcapaciteit van 2 TB. Klager heeft geen eigen computer en er is geen sprake van bezit van een interne harde schijf met een
opslagcapaciteit waardoor het maximale geheugen van 2 TB zou worden overschreden.

Nu de inrichting heeft aangegeven dat klager voldeed aan de voorwaarden voor het bezit en gebruik van computerapparatuur als vermeld onder 3. in het protocol en enkel in verband met de maximale opslagcapaciteit als vermeld onder 4. in het protocol zijn
verzoek is afgewezen, is de beroepscommissie van oordeel gelet op de toegestane maximale capaciteit van 2 TB die niet werd overschreden de afwijzing door het hoofd van de inrichting niet op goede gronden rust.

Zij zal derhalve het beroep van het hoofd van de inrichting ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit:
mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en prof. dr. H.J.C. van Marle, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 juni 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven